Gebiedsontwikkeling Norgerbrug

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010.

De gemeenten Assen en Midden-Drenthe en de provincie Drenthe hebben het voornemen om het plangebied Norgerbrug te ontwikkelen. De ontwikkeling behelst de uitbreiding van de woonwijk Kloosterveen, de aanpassing van de provinciale wegen N371 en N373, de opwaardering van de buurtschap Norgerbrug en het bijdragen aan de ecologische verbindingszone Fochteloërveen-Witterveld.
Ter ondersteuning van de besluitvorming over het bestemmingsplan wordt een milieueffectrapport opgesteld. De gemeenteraden van de gemeenten Assen en Midden-Drenthe zijn bevoegd gezag in deze procedure.

Robbert de Vries leverde inbreng in het advies over reikwijdte en detailniveau, met name vanuit de invalshoeken natuur, bodem en planologie. In haar advies vraagt de Commissie om de verkeersproblematiek in het studiegebied te analyseren, te onderbouwen in hoeverre de alternatieven dit probleem oplossen en de gevolgen te beschrijven die ze hebben voor het woon- en leefmilieu. Daarnaast vraagt de Commissie om aandacht te besteden aan de landschappelijke inpassing van de wegen en de woonbebouwing, aan de mogelijk significant negatieve gevolgen voor de Natura 2000-gebieden Fochteloërveen en Witterveld en aan de kansen voor natuurontwikkeling.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2449

Projectbeschrijving en aanbesteding Impuls Friese boezem; Kosten en effecten van een natuurlijker peilbeheer in relatie tot veiligheid, waterkwaliteit, natuurwaarden en recreatievaart.

In opdracht van Wetterskip Fryslan, in 2009.

Onderzoek naar kansen voor Friese boezem maandag, 2 februari 2009

Wetterskip Fryslân gaat onderzoeken hoe de natuur- en recreatiewaarde van de Friese boezem versterkt kan worden (de boezem is het belangrijke netwerk van meren, kanalen en vaarten). Centraal staat of hogere boezemkaden hieraan kunnen bijdragen. De uitkomsten van het onderzoek zijn rond de zomer bekend.

Door het uitvoeren van het bestaande veiligheidsplan van Wetterskip Fryslân, zouden boezemkaden in de toekomst gemiddeld tien centimeter lager kunnen worden aangelegd. Het waterschap zou daar in de loop van 2009 mee beginnen. Als de kaden niet lager worden aangelegd maar op de oorspronkelijk berekende hoogte blijven, geeft dit in combinatie met het Lauwersmeergemaal mogelijkheden voor meer waterberging en een meer natuurlijk peilverloop (nu heeft de Friese boezem een streefpeil van 52 cm. onder NAP). Hogere waterstanden in de winter en wat lagere in de zomer zijn goed voor de waterkwaliteit en de natuur.

In het onderzoek worden de effecten, kosten en kansen van hogere kaden bekeken voor de waterkwaliteit, voor het vermogen van de boezem om extreem natte of droge periodes op te vangen en voor natuur, recreatie, landbouw en scheepvaart. De veiligheid tegen overstroming is en blijft de belangrijkste voorwaarde.

Er is al veel informatie over de inrichting en het gebruik van de Friese boezem. Deze informatie wordt meegenomen in het nieuwe onderzoek. Rond de zomer zijn de uitkomsten van het onderzoek bekend. Het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân besluit half september 2009 over de gewenste hoogte van de boezemkaden. Dit gebeurt in nauw overleg met de provincie Fryslân.

Resultaten
De resultaten vormen geen aanleiding om nu positief te adviseren over invoering van flexibel peilbeheer. Tijdens het onderzoek is wel geconstateerd dat er vanuit de uitvoering van verschillende provinciale beleidsvelden behoefte is aan een inhoudelijke afstemming binnen een brede integrale visie op het boezemgebied.

Natuureffecten van de milieueffectanalyse en natuurtoets Rijksbesluiten Amsterdam-Almere-Markermeer (RAAM); Het ging om de effecten van uitbreiding van Almere in het IJmeer, een spoorverbinding tussen Almere en Amsterdam, verbreding van snelwegen en het versterken van de ecologische structuur van het Markermeer en IJmeer.

In opdracht van Rijkswaterstaat; gewerkt is binnen consortium met CE-Delft en Oranjewoud, in 2009.

persbericht_RAAM

Woningbouw De Volgerlanden-Oost te Hendrik-Ido-Ambacht

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

De gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht hebben het voornemen om in het gebied de Volgerlanden tussen Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht 4.000 á 5.000 woningen met bijbehorende voorzieningen te bouwen. Het plan wordt gefaseerd gerealiseerd. Voor het oostelijke gedeelte van de woonwijk is in 2009 een geactualiseerd MER opgesteld. Bij het plan is een MER opgesteld. De Commissie concludeerde in haar toetsingsadvies dat het MER met de aanvulling voldoende informatie bood voor de besluitvorming. Ook het geactualiseerde MER voor de Volgerlanden-Oost biedt voldoende informatie voor de besluitvorming.

Het MER maakt aannemelijk dat de ontwikkelingen in de Volgerlanden-Oost mogelijk zijn binnen de aanwezige milieuruimte. De gemeente kondigt in het voorontwerpbestemmingsplan aan het toekomstige woon- en leefklimaat te verbeteren. De Commissie adviseert de in het MER en voorontwerp bestemmingsplan aangekondigde maatregelen om een gunstiger woon- en leefklimaat te bereiken (op het gebied van industrielawaai, geur- en stofoverlast), op een goede manier in het bestemmingsplan of op andere wijze zeker te stellen.

Het stedenbouwkundig plan houdt nog geen rekening met de laatste inzichten op het gebied van klimaatverandering. Ook worden doelstellingen van de gemeente afkomstig uit ‘de verkenning klimaatbeleid in de Drechtsteden’ (nog) niet behaald. De Commissie ziet mogelijkheden om in het ontwerp alsnog ruimte te maken voor adaptatie en mitigatie in het kader van klimaatverandering.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie met name op het terrein van hydrologie en natuur.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/840

Logistiek Park Moerdijk

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

In de interimstructuurvisie gaf de provincie Noord-Brabant aan een logistiek park van maximaal 150 hectare te willen realiseren in de oksel van de A16 en A17 bij Moerdijk, genaamd Logistiek Park Moerdijk (LPM) met een interne baan naar het bestaande Industrieterrein Moerdijk. De provincie wil het Logistiek Park via een provinciaal inpassingsplan bestemmen als bedrijventerrein. De milieugevolgen hiervan zijn in een milieueffectrapport onderzocht.Robbert de Vries was betrokken bij de advisering over het MER.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2328

Masterplan Scheveningen-Kust

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

Het gemeentebestuur van Den Haag wil een integrale visie ontwikkelen voor de kuststrook van Scheveningen. Hierin moet plaats zijn voor verschillende activiteiten. Ter onderbouwing van de besluitvorming over het Masterplan voor Scheveningen-Kust is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2326

Knooppunt Hoevelaken

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

Rijkswaterstaat wil het knooppunt Hoevelaken en de aanliggende wegvakken (op de A1 van de aansluiting Bunschoten tot de aansluiting met de A30 nabij Barneveld en de aanliggende wegvakken op de A28 ten zuiden van de aansluiting Maarn tot de aansluiting bij Nijkerk) aanpassen. Dit maakt deel uit van het programma VERDER, waarin een pakket aan maatregelen de verkeersdoorstroming in de provincie Utrecht moet verbeteren. De Commissie heeft voor de richtlijnen fase geadviseerd en gefaseerd over het MER. Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering vanuit natuur.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2185

Inrichtingsplan Weerijs-Zuid bij Breda

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

Voor het gebied ten westen en zuidwesten van Breda – met de dorpen Rijsbergen en Effen – bestaat het voornemen om herinrichting toe te passen. Het gebied wordt de Weerijs genoemd en ontleent die naam aan de beek de Weerijs, die centraal door het gebied stroomt. In het Streekplan wordt dit gebied van circa 4880 hectare voor het overgrote deel aangemerkt als behorend tot de agrarische hoofdstructuur. Omdat het naast een agrarische functie tevens een belangrijke niet-agrarische functie vervult, is gekozen voor het instrument herinrichting.  De herinrichting is m.e.r.-plichtig. Robbert de Vries was betrokken bij de toetsing van het MER vanuit zijn kennis van landinrichting.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/575

Regionaal Havengebonden Bedrijventerrein Kop van Noord-Holland

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2009.

De realisatie van een havengebonden bedrijventerrein van maximaal 85 hectare bruto en 60 hectare netto met een binnenhaven bevaarbaar voor schepen met een laadvermogen tot 1350 ton. Robbert de Vries was voor de Commissie betrokken bij de richtlijnen en de advisering over het milieueffectrapport.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2119

Bestemmingsplan buitengebied Lemsterland

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

De gemeente Lemsterland wil het bestemmingsplan voor haar buitengebied herzien. Vanwege de aanwezigheid van Natura 2000-gebieden en omdat het bestemmingsplan kaderstellend is voor m.e.r.(beoordelings-)plichtige activiteiten  wordt de plan-m.e.r.-procedure doorlopen. De volgende punten beschouwt de Commissie  als hoofdpunten voor het op te stellen plan-milieueffectrapport:

  • een onderbouwing van de gehanteerde referentiesituatie(s);
  • de ‘milieugebruiksruimte’ voor onder andere stikstof. Maak inzichtelijk in welke gebieden wel en geen milieugebruiksruimte aanwezig is en waar met maatregelen milieugebruiksruimte gecreëerd kan worden;
  • de maximaal mogelijke effecten op de Natura 2000-gebieden ‘IJsselmeer’ en ‘Rottige Meenthe & Brandemeer’ met de nadruk op emissie van stikstof en de hieruit voortkomende depositie.

Robbert de Vries was betrokken bij de advisering vanuit de Commissie.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2249

Structuurvisie Woerden

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2009.

De gemeente Woerden bereidt een Ruimtelijke structuurvisie voor. Hierin werkt de gemeente haar Strategische visie 2022 verder uit. De structuurvisie voorziet onder andere in de aanleg van een bedrijventerrein, golfbaan, jachthaven en woningbouw. Hierbij is milieueffectrapportage doorlopen. Robbert de Vries was vanuit de Commissie betrokken bij de advisering.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2115

Tracénota/MER Greenportlane

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2007-2009.

De provincie Limburg wil het gebied Klavertje 4, gelegen ten noordwesten van het knooppunt  Zaarderheiken, ontwikkelen. Voor de ontwikkeling van het gebied is het nodig het gebied te ontsluiten. Hiervoor wil de provincie een ringvormige wegenstructuur ontwikkelen waarvan een belangrijk onderdeel gevormd wordt door een nieuw aan te leggen ontsluitingsweg met aansluitingen op de A67 en A73. Deze ontsluitingsweg wordt aangeduid als de ‘Greenportlane’. De weg zal ruimtelijk worden vastgelegd door middel van een provinciaal inpassingsplan. Voor aanleg van deze weg wordt een (besluit)-m.e.r. procedure doorlopen.  Robbert de Vries was betrokken bij de advisering.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2030

Omgevingsvisie Overijssel

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2009.

De Omgevingsvisie is kaderstellend voor het strategisch beleid voor de fysieke leefomgeving. Doel is om meer samenhang te creëren tussen streekplan, waterhuishoudingsplan, milieubeleidsplan en provinciaal verkeer- en vervoerplan. Robbert de Vries was betrokken bij de advisering over de milieueffectrapportage.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2066

Gebiedsontwikkeling Klavertje 4 regio Venlo

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2007-2009.

De provincie Limburg wil het gebied Klavertje 4, globaal gelegen ten noordwesten van knooppunt Zaarderheiken, ontwikkelen. Onderdelen van deze gebiedsontwikkeling zijn de grootschalige glastuinbouwgebieden Californië en Siberië; de bedrijventerreinen Trade Port Noord en Freshpark; de veiligingen ZON en Flora Holland; de aanleg van Greenpark Venlo (waar in 2012 eerst de Floriade plaatsvindt);  het ontwikkelen van twee robuuste ecologische verbindingszones; de ontsluiting van het gebied door middel van de zogeheten ‘Greenportlane’. Voor een aantal aspecten van de gebiedsontwikkeling is een wijziging van het provinciaal omgevingsplan Limburg (POL) nodig. Hiervoor wordt een (plan)-m.e.r. procedure doorlopen. Robbert de Vries was betrokken bij de advisering over de m.e.r.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2029

Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

De provincie Gelderland wil een hoogwatergeul aanleggen langs de IJssel tussen Veessen en Wapenveld om de waterstand op de IJssel te verlagen en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. De maatregel is onderdeel van het Programma Ruimte voor de Rivier. De milieueffecten van de aanleg van de hoogwatergeul zijn voldoende onderzocht. Het MER beschrijft duidelijk het ontwerpproces. Robbert de Vries was betrokken bij het richtlijnenadvies en het toetsingsadvies.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2190

Golfbaan Goatum

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009.

Golfbaan Grou Beheer B.V. heeft het voornemen in Goatum een 18-holes golfbaan met golffaciliteiten (recreatiewoningen, jachthaven, hotel) te realiseren. Daarvoor onderzoekt het in een MER welke invloed het voornemen kan hebben op de aanwezige en potientiële waarden op en in de omgeving. Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering over de richtlijnen voor het MER.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2178

Kaart voor verzuring gevoelige, zeer kwetsbare gebieden (Wet ammoniak en veehouderij)

In opdracht van Provincie Groningen, in 2008.

De afdeling Landelijk Gebied heeft Robbert de Vries gevraagd op te treden als projectleider voor het project Werkkaart ammoniak en veehouderij .

Wet ammoniak en veehouderij

Met de Wet ammoniak en veehouderij wordt de ammoniakuitstoot vanuit de landbouw in de omgeving van de ecologische hoofdstructuur beperkt. De provincie Groningen heeft in 2004 samen met de gemeenten een werkkaart opgesteld waarop de begrenzing van kwetsbare gebieden volgens de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) is aangeduid.

Per 1 mei 2007 is een wijziging van de Wav in werking getreden, welke onder andere een inperking van de te beschermen gebieden omvat. In de gewijzigde Wav wijzen provinciale staten zeer kwetsbare gebieden aan. De Wav geeft daarvoor de volgende criteria: de gevoeligheid voor ammoniak, de aanwezige natuurwaarden, de ecologische samenhang, de grootte van het voor verzuring gevoelige gebied, de gevolgen van de aanwijzing voor bestaande veehouderijen en de oppervlakte van het betreffende gebied.

Uitgangspunt voor de selectie van zeer kwetsbare gebieden vormen de kwetsbare gebieden binnen de werkkaart uit 2004. Bij gebieden uit de ecologische hoofdstructuur welke kleiner zijn dan 50 ha is eerder al nagegaan hoeveel soorten er voorkomen (en op hoeveel plekken) van de rode lijst. Zo vindt een onderverdeling plaats naar natuurwaarden. Complicaties bij dit proces zijn dat de provinciale ecologische hoofdstructuur nog niet (overal) is begrensd, dat alleen rode lijstgegevens van vaatplanten en paddestoelen (beperkt) voorhanden zijn en t.a.v. het oppervlaktecriterium, dat niet eenduidig is aan te geven wanneer er – bij een doorsnijding – sprake is van een aaneengesloten gebied. Op basis van de conceptkaart van zeer kwetsbare gebieden en inventarisatiegegevens uit 2003 blijken 10 veehouderij te vallen binnen de 250 m zone rond zeer kwetsbare gebieden. Deze bedrijven worden daardoor mogelijk beperkt in hun uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast is nieuwvestiging van bedrijven binnen de 250 m zones niet mogelijk.

Toetsingskader Natura 2000 en ammoniak

Een beperkt aantal natuurgebieden in de provincie Groningen valt niet alleen onder de EHS, maar is ook Natura 2000-gebied. Voor die gebieden geldt niet alleen het regime van de Wav, maar ook dat van de Natuurbeschermingswet. Deze schrijft voor dat een passende beoordeling moet plaatsvinden als door bedrijfsvestiging of –uitbreiding significant negatieve effecten op de natuurwaarden kunnen optreden waarvoor die gebieden zijn aangewezen.