Milieueffectrapportage
Robbert de Vries en Yvonne van Manen zijn beiden lid van de Commissie voor de milieueffectrapportage en worden vanuit hun kennis van bovengenoemde vakgebieden geregeld ingeschakeld om in werkgroepen te adviseren bij milieueffectrapportages. Daarbij speelt ook de natuurregelgeving (Natura 2000, NNN en Wet natuurbescherming) een belangrijke rol. Ook vanuit de zijden van zowel initiatiefnemer als van het bevoegd gezag zijn wij betrokken bij m.e.r.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage
De gemeente Amsterdam wil het gebied ‘Verdi’ ontwikkelen tot een woon-, werk- en recreatiegebied. Dit gebied ligt tussen de Zuidas, het Amsterdamse Bos, het Olympisch Stadion en het nog te ontwikkelen Schinkelkwartier. Momenteel wordt het gebied al gebruikt als recreatiegebied en woon- en werkgebied. Voor het gebied zijn drie ambities benoemd: verdichten, vergroenen en verbinden. Voor het westelijk deel ligt de nadruk op vergroenen, en voor het oostelijk deel op verdichten. Aan het gebied worden voorzieningen, kantoren en 1.500 tot 2.000 woningen toegevoegd. Voordat de gemeenteraad van Amsterdam besluit over het ontwikkelplan voor Verdi Zuidas en het eerste bestemmingsplan worden de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.
Uit het milieueffectrapport blijkt verder dat Verdi Zuidas hoge ambities heeft voor onder meer ‘vergroenen en verdichten’. De Commissie adviseert de gemeente deze ambities concreter en meetbaar te maken, zodat straks duidelijk is in hoeverre deze gehaald worden (monitoren) en/of dat bijsturing nodig is.
Robbert de Vries was betrokken bij de advisering vanuit de Commissie over reikwijdte en detailniveau en bij de toetsing van het MER.
Vitens N.V. wil een
nieuwe grondwaterwinning van 6,5 miljoen m3 per jaar stichten nabij
Luxwoude. Daarbij geldt voor Vitens N.V. als initiatiefnemer een
m.e.r.-beoordelingsplicht. Vitens heeft echter direct gekozen voor het
opstellen van een project-m.e.r. Daarnaast geldt een plan-m.e.r.-plicht voor de
gemeente, omdat het bestemmingsplan moeten worden aangepast. Beide procedures
zijn gecombineerd en als eerste stap is door De Overlaat de notitie Reikwijdte
en Detailniveau opgesteld.
Deze notitie beschrijft
wat in het kader van de m.e.r. al is onderzocht en nog zal worden onderzocht en
welke alternatieven of varianten in beschouwing genomen zullen worden. In dit
geval was al veel informatie verzameld en zijn reeds locatiealternatieven
onderzocht op vooral hydrologische effecten. Op basis daarvan zijn mogelijke ecologische effecten van het voornemen op de
instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden De Deelen en Van
Oordt’s Mersken bij voorbaat uit te sluiten.
De Notitie Reikwijdte en Detailniveau is voorgelegd aan de Commissie m.e.r. Tegelijk met dit project onderzoeken Vitens, provincie en waterschap Fryslân de gevolgen van bodemdaling en klimaatverandering voor het grondwatersysteem. Het gaat onder meer om verzilting van drinkwaterwinning en verdroging van natuurgebieden. Het onderzoek moet leiden tot nieuw grondwaterbeleid voor Friesland. De Commissie adviseert om in het milieueffectrapport te laten zien hoe de nieuwe grondwaterwinning hierbinnen past. Ook adviseert ze om te laten zien hoe negatieve effecten voor beschermde natuur voorkomen kunnen worden.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2017
De gemeente Aalten wil een nieuw bedrijventerrein van 5 hectare realiseren, aansluitend op het bestaande bedrijventerrein Het Broek. De firma Aalbers, die zich bezig houdt met het inzamelen, sorteren en verkleinen van afval, verhuist van Het Broek naar het nieuwe bedrijventerrein. Voordat de gemeente Aalten besluit over het bestemmingsplan voor het nieuwe bedrijventerrein, zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. De gemeenteraad van Aalten heeft de Commissie m.e.r. gevraagd het rapport te toetsen.
De Commissie vindt dat het milieueffectrapport voldoende milieu-informatie bevat. Zij constateert dat de (beperkte) effecten mogelijk zijn overschat omdat er in het milieueffectrapport geen rekening gehouden is met de afname van hinder vanuit Het Broek. De Commissie adviseert de gemeente Aalten om in de toelichting bij het bestemmingsplan de gewijzigde routering van het vrachtverkeer en de effecten daarvan toe te lichten. Ook adviseert zij toe te lichten op welke manier het nieuwe bedrijventerrein gaat bijdragen aan het realiseren van de duurzaamheidsambities van de gemeente Aalten.
Robbert de Vries was betrokken bij de toetsing vanuit zijn kennis van water en natuur.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2017
Groningen Seaports wil ten zuidoosten van de Eemshaven plaats bieden aan onder andere datacenters en bedrijvigheid die daarmee verband houdt. Daartoe wordt in totaal 210 hectare agrarisch gebied ontwikkeld tot industrieterrein. Op het terrein zullen ook windturbines worden geplaatst. Om dit alles mogelijk te maken moet het bestemmingsplan worden aangepast en moeten later ook vergunningen worden verleend. Voordat hierover besloten wordt, zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. De gemeenteraad van Eemsmond heeft de Commissie gevraagd het rapport te toetsen.
Het rapport besteedt aandacht aan alle milieueffecten van het plan. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de geluidhinder voor omwonenden zal toenemen door de groei van het verkeer, de nieuwe bedrijven en de windturbines. De verkaveling van het terrein en de plaatsing van de windturbines zullen het nu nog agrarische gebied een heel ander aanzien geven. Het rapport merkt de beschikbaarheid van koelwater en de effecten van de lozing van dat water aan als een probleem. Maar het maakt niet duidelijk hoeveel restwarmte de bedrijven in het plangebied zullen produceren en of die warmte nuttig kan worden hergebruikt. De ontbrekende informatie is ook nodig om te kunnen verifiëren of de voorgestelde oplossingen, zoals onttrekken van koelwater bij Garmerwolde, afdoende zijn. De Commissie adviseert dit alsnog te laten onderzoeken en dan pas te besluiten over het bestemmingsplan. Robbert de Vries was betrokken bij de toetsing vanuit zijn kennis van landelijk gebied.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2017
De gemeente Delfzijl stelt een nieuw bestemmingsplan op voor het bedrijventerrein Oosterhorn. Dit terrein biedt ruimte aan zware industrie, havengebonden activiteiten en windturbines. Voor de windturbines op ‘Windpark Delfzijl Midden’ is een omgevingsvergunning nodig. Voordat de gemeenteraad (bestemmingsplan) en Gedeputeerde Staten van de provincie (omgevingsvergunning) een besluit nemen, zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. Onderzocht is of en hoe de ambities voor duurzaamheid, energie en leefomgeving kunnen worden uitgewerkt in het bestemmingsplan. Robbert de Vries was betrokken bij de toetsing vanuit zijn kennis van het landelijk gebied. https://www.commissiemer.nl/adviezen/3041
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2016-2017
De gemeente Assen wil de wijk Kloosterveen uitbreiden met maximaal 2.500 woningen. Daarbij zullen ook de wegen in en om de wijk worden uitgebreid en aangepast. De voorgenomen ontwikkeling is vastgelegd in een structuurvisie en wordt vervolgens uitgewerkt in één of meer bestemmingsplannen. Voor de gemeente een besluit neemt over deze visie zijn de milieueffecten van de beoogde uitbreiding beschreven in een milieueffectrapport.
In het rapport zijn de belangrijke bouwstenen onderzocht die de leefbaarheid, de inrichting en de uitstraling van de wijk beïnvloeden. Het gaat vooral om de verkeersstructuur, de energievoorziening en het waterbeheer. In een aanvulling zijn de effecten van de nieuwe wijk op enkele van de vogelsoorten die belangrijk zijn voor het Fochteloërveen, zoals de kraanvogel, de toendrarietgans en de kleine zwaan. De uitbreiding van Kloosterveen leidt ook niet tot een noemenswaardige extra verstoring van de kraanvogel. Aanvullende maatregelen zijn dus niet nodig. De gemeente beschikt hiermee over alle informatie die essentieel is voor het volwaardig meewegen van de milieueffecten bij haar besluit over de structuurvisie.
Robbert de Vries was betrokken bij het project vanuit zijn kennis van water en natuur.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2015,2017.
De provincie Groningen wil de economische ontwikkeling in de regio Eemsmond–Delfzijl stimuleren en faciliteren en daarnaast ook de kwaliteit van de natuur en leefomgeving behouden en verbeteren. Om dit te realiseren en sturing te kunnen geven aan ontwikkelingen in de regio stelt zij samen met de gemeenten Delfzijl en Eemsmond een Structuurvisie op. Deze Structuurvisie stelt kaders voor een aantal mogelijke industriële, infrastructurele en energieontwikkelingen in de regio. Gedeputeerde Staten van Groningen hebben de Commissie gevraagd het milieueffectrapport te toetsen.
De belangrijke conclusie van het rapport is dat de ambities van de regio op het gebied van energie en economie passen binnen de grenzen van natuur en milieu. Het rapport laat zien dat om de plannen ‘passend’ te maken het provinciale geurbeleid is aangescherpt. En voor natuur worden onder andere maatregelen genomen om vogelslachtoffers bij windturbineparken zoveel mogelijk te voorkomen. De informatie uit het rapport zal een belangrijke rol spelen bij de realisatie van energie-, infrastructuur- en industriële projecten in de regio, zoals de windparken en de industrie- en haventerreinen Eemshaven en Oosterhorn.
Robbert de Vries was betrokken bij de toetsing vanuit zijn kennis van processen in het landelijk gebied.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2015-2016
De provincie Zuid-Holland wil de Randweg Waddinxveen aanleggen (Vredenburghlaan, Bentwoudlaan en de Verlengde Beethovenlaan). Voordat de gemeenteraad van Waddinxveen over de bestemmingsplannen besluit, onderzoekt de Provincie Zuid-Holland eerst de milieugevolgen van dat plan in een milieueffectrapport. In eerder advies constateerde de Commissie dat in het rapport nog belangrijke milieu informatie ontbrak. De Provincie heeft het rapport laten aanpassen en de gemeente heeft de Commissie opnieuw om advies gevraagd. Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering vanuit haar kennis van natuur en landschap. https://www.commissiemer.nl/adviezen/3054
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2015
Het Hoogreemraadschap Hollands Noorderkwartier wil de Waddenzeedijk op Texel versterken en heeft hiervoor een dijkversterkingsplan voor een groot aantal dijksecties opgesteld. Om de besluitvorming te ondersteunen met milieuinformatie is een milieueffectrapport opgesteld. Robbert de Vries was betrokken bij de toetsing vanuit zijn kennis van natuur en landschap.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2015
De gemeente Ede wil nieuwe woningen bouwen in de Veluwse Poort (Ede-Oost). Om deze nieuwe woonwijk goed te ontsluiten en de drukte op verschillende bestaande wegen aan te pakken wil de gemeente Ede een nieuwe weg aanleggen, de Parklaan. Hiervoor is een nieuw bestemmingsplan nodig. De milieugevolgen van dit plan zijn in een milieueffectrapport onderzocht. Yvonne van Manen was betrokken bij de toetsing van het MER vanuit haar kennis van natuur en landschap.
In opdracht van Vitens, samen met Hunzebreed, 2014
Vitens wil de grondwaterwinning bij
Nij Beets met 3 miljoen m3 per jaar uitbreiden tot 6,5 miljoen m3 per jaar. Mogelijke
locaties zijn die van de huidige winning (A) tussen de Leppedyk en de
Janssenstichting en een nieuwe locatie (B) ten noorden van de zandwinplas aan
de Beetsterweg, zie figuur 1. Daarbij wil Vitens negatieve effecten op de
omgeving beperken en significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied
Van Oordt’s Mersken voorkomen door verhoging van het peil van de zandwinplas, een
goede keuze van winningsdiepte, locatie van putten en door aanpassing van de
waterhuishouding in de omgeving. Vitens participeert daartoe in een
gebiedsontwikkeling. In dat kader zijn effecten van maatregelen hydrologisch
onderzocht. Deze hydrologische effecten zijn in een voortoets vertaald naar
ecologische effecten en beoordeeld op gevolgen voor het Natura 2000-gebied Van
Oordt’s Mersken.
Figuur 1. Kaart omgeving Nij Beets met locaties huidige
grondwaterwinning (A) en mogelijke uitbreiding (B)
Mogelijke beïnvloeding door het
voornemen gaat via het diepe grondwater. Bij de uitbreiding van de waterwinning
wordt diep grondwater onttrokken onder de keileem. De zandwinplas heeft de
keileem doorbroken, waardoor het peilbeheer in de plas eveneens van invloed is
op de stijghoogte van het diepe grondwater.
Figuur 2. Beekdal Koningsdiep met Rome, de Mersken en
de Hege Geasten. Schematische weergave van de (vroegere) grondwaterstromen en
de positie van de habitattypen, zie rode lijnen: 1 Vochtige heiden, 2
Heischrale graslanden, 3 Blauwgraslanden. 4 Dotterbloemhooiland (geen
instandhoudingsdoel); uit conceptadvies OBN Koningsdiep, naar Altenburg & Wymenga, 2014.
Van Oordt’s Mersken bestaat uit het dal van het Koningsdiep waar keileem in meer of mindere mate ontbreekt en oplopende flankgebieden waar wel keileem aanwezig is, zie figuur 2. In het beekdal is een duidelijke interactie aanwezig tussen het freatische grondwater en het diepe grondwater. Op de beekdalflanken liggen in samenhang met de keileem lokale watersystemen die veel minder beïnvloed worden door stijghoogteveranderingen van het diepe grondwater. Daar waar de weerstand van de keileem relatief groot is, kunnen op plekken waar regenwater stagneert vochtige heiden tot ontwikkeling komen. Veranderingen van de stijghoogte van het diepe grondwater hebben vermoedelijk heel weinig tot geen effect op het lokale grondwatersysteem.
Het voornemen kent twee
locatiealternatieven voor uitbreiding van de grondwaterwinning, A (huidige
locatie) en B (nieuwe locatie ten noorden van de zandwinplas) en daarnaast een
groot aantal varianten ten aanzien van het in te stellen peil op de
zandwinplas, zie figuur 3. Hoe hoger het peil van de zandwinplas, des te groter
het positieve effect op de stijghoogte van het diepe grondwater onder het
Natura 2000 gebied. Op grond van de effectbeschrijving, aangevuld met
expert judgement, is de beoordeling van alternatieven en varianten
weergegeven.
In deze voortoets is op grond van
beschikbare informatie onderzocht welke combinaties realistisch zijn, dat wil
zeggen welke combinaties een significant negatief effect op het Natura 2000
gebied uitsluiten. Daarmee wordt de bandbreedte aan mogelijke alternatieven en
varianten ingeperkt.
Figuur 3. Alternatieven en varianten
Bij alleen uitbreiding van de
waterwinning ten zuiden van de zandwinplas op de huidige locatie A valt, gezien
de uitkomsten van de huidige grondwatermodellering, significante schade
op heischrale graslanden, blauwgraslanden en op de kemphaan niet uit te
sluiten. Bij uitbreiding in combinatie met een zodanig hoger plaspeil dat de
stijghoogte van het diepe grondwater onder het Natura 2000-gebied volgens de
huidige berekeningen niet afneemt maar substantieel toeneemt, treedt geen
schade door het voornemen op. De noodzakelijke verhoging van het peil van de
zandwinplas blijkt bij uitbreiding op locatie A groter dan bij locatie B.
Geconcludeerd mag worden dat bij de keuze van een juiste combinatie van grondwaterwinning en plaspeilverhoging, aangevuld met een optimale inrichting van de winning (inrichting puttenveld, de ligging t.o.v. de zandwinplas en de diepte van de winputten), er verschillende alternatieven mogelijk zijn, waarbij significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied zijn uit te sluiten.
In opdracht van Waterschap Hunze en Aa’s, 2014-2015
Waterschap Hunze en Aa’s stelt voor de periode 2016-2021 een nieuw Beheerprogramma op als opvolger van het Waterbeheerplan 2010-2015. Daarbij kwam de vraag naar voren of dit beheerprogramma plan-m.e.r.-plichtig is. Ingenieursbureau De Overlaat heeft daartoe samen met medewerkers van waterschap Hunze en Aa’s het beheerprogramma getoetst aan de regelgeving voor milieueffectrapportage en aan de Natuurbeschermingswet.
Geconcludeerd is:
Het beheerprogramma is niet kaderstellend voor
m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten, wanneer conform het advies voor de
Waddendijk in het ontwerp Beheerplan wordt uitgegaan van regulier onderhoud en
herstel.
Er is bij het beheerprogramma geen passende
beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet nodig als de werkwijze rond
beekpeilverhoging door bodemophoging in de Drentsche Aa conform het advies
opgenomen wordt.
In het verlengde hiervan kan geconcludeerd
worden dat ook een plan-m.e.r. niet nodig is.
Geadviseerd is de resultaten van deze toetsing voor te leggen aan de provincies die bevoegd gezag zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2014-2016.
De provincie Groningen heeft in maart 2015 een Ontwerp-omgevingsvisie opgesteld. Deze bouwt voort op het huidige beleid en legt nieuwe ontwikkelingen vast, zoals windturbineparken, uitbreiding van agrarische bedrijven en industrie. Voordat de Provinciale Staten hierover besluiten zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.
Robbert de Vries was vanuit zijn expertise van het landelijk gebied betrokken bij de advisering vanuit de Commissie over reikwijdte en detailniveau van het MER, de toetsing van het MER en van de aanvulling daarop.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2014
De provincie Drenthe wil de landbouwenclave Oude Willem in het Nationale Park Drents-Friese Wold omvormen tot natuur. Dit houdt onder andere in dat sloten worden gedempt, dat de drainage wordt verwijderd en dat een deel van de gronden een andere functie krijgen. Voorafgaand aan het besluit hierover zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. De Provincie Drenthe heeft de Commissie gevraagd het rapport te toetsen. Robbert de Vries was vanuit zijn hydrologische expertise betrokken bij de advisering.
Het oorspronkelijke milieueffectrapport gaf een goed beeld van het totaalpakket aan maatregelen in het Park, zoals het (gedeeltelijke) stopzetten van de waterwinning in Terwisscha. De Commissie miste echter inzicht in de netto bijdrage van de herinrichting van de Oude Willem aan het natuurherstel. Verder waren de inrichtingsalternatieven en het voorkeursplan van de provincie niet goed met elkaar vergeleken. De Commissie adviseerde om dit in een aanvulling op het rapport uit te werken. De provincie heeft dit advies overgenomen.
Het aangevulde milieueffectrapport geeft een goed beeld van de bijdrage van de herinrichting van de Oude Willem aan het natuurherstel in het Nationale Park Drents-Friese Wold. Zo laat het rapport duidelijk zien hoe de grondwaterstand wijzigt in de verschillende inrichtingsalternatieven. Omdat de effecten van de ingrepen in de waterhuishouding erg onzeker zijn, beveelt de Commissie aan om duidelijk aan te geven wat het nagestreefde eindresultaat is en hoe de provincie de ontwikkelingen wil opvolgen en, als dat nodig is, wil bijsturen.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage 2013-2014
Om de bereikbaarheid tussen Belgisch en Nederlands Limburg te verbeteren werken de Vlaamse en Nederlandse overheden samen aan een electrische tramverbinding tussen het centraal station in Hasselt (België) en het centraal station in Maastricht. De totale lengte bedraagt 35 kilometer. Het bestemmingsplan ‘Tram Vlaanderen-Maastricht (TVM)’ beoogt de ca. 5 kilometer tramverbinding op Nederlands grondgebied vanaf de Belgisch-Nederlandse grens ter plekke van Lanaken met daarbij ook enkele haltes juridisch/planologisch vast te leggen.
Robbert de Vries was vanuit de Commissie betrokken bij de advisering over het milieueffectrapport.
De Raekt Investments B.V. wil de voormalige proefboerderij ‘Praktijkcentrum Cranendonck’ en het gebied daar omheen in de gemeente Cranendonck ombouwen en uitbreiden tot de recreatief toeristische trekker ‘Hof van Cranendonck’. Gedacht wordt aan onder andere een hotel, congres- en vergaderzalen, theater, restaurant en evenemententerrein. Om dit mogelijk te maken wordt een bestemmingsplan opgesteld. Omdat meer dan 250.000 bezoekers per jaar worden verwacht, wordt ter ondersteuning van de besluitvorming over het bestemmingsplan een milieueffectrapport opgesteld.
Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering door de Commissie voor de milieueffectrapportage vanuit haar expertise voor natuur.
De Jong Export Marrum BV wil het in 1948 opgeblazen slot van Tiefenau opnieuw opbouwen en het samen met de nog bestaande bijgebouwen en gronden herinrichten als hotel met onder meer vakantiewoningen en een golfbaan. Het projectgebied overlapt deels met en grenst aan beschermde Natura2000-gebieden en een Landschaftsschutzgebiet. Voor het project wordt door een Duits projectteam een milieueffectrapport (Umweltvertraglichkeitsprüfung) en een passende beoordeling (Kernprüfung) opgesteld. Aan Robbert de Vries is gevraagd om een second opinion te geven.
De provincie Fryslân wil samen met de gemeenten Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen het gebied rond de bedrijventerreinen Skûlenboarch en Westkern herontwikkelen. De gebiedsontwikkeling bestaat uit:
uitbreiding van het bedrijventerrein Westkern met bruto 15 ha.
verbetering van de scheepvaart- en wegverkeersontsluiting.
ontwikkeling van recreatie en toerisme.
Bij alle alternatieven in het MER was ook de aanleg van een natte ecologische verbindingszone opgenomen. Vanwege gewijzigd Rijksbeleid heeft de provincie besloten om geen natte robuuste as te realiseren. In een oplegnotitie is helder weergegeven wat de gevolgen zijn van het niet aanleggen van de natte as voor de beschrijving van de milieueffecten per alternatief in het MER.
Toetsingsadvies
De Commissie vindt dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is om het milieubelang volwaardig te kunnen meewegen in de besluitvorming. De milieueffecten zijn helder beschreven en het is duidelijk hoe de milieu-informatie een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het voorkeursalternatief. Uit de enigszins gedateerde onderzoeken naar nut en noodzaak van (watergebonden) bedrijventerreinen blijkt dat de vraag niet groot is. In het MER komt duidelijk naar voren dat de geluidsbelasting door het voornemen fors toeneemt.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage, met name ten aanzien van natuur.
De gemeente Haarlemmermeer wil de A4 zone west ontwikkelen als innovatief en duurzaam bedrijventerrein. Het plangebied ligt globaal tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep en de Schipholspoorlijn en A4. Het plan voorziet in een gefaseerde ontwikkeling van bruto 347 hectare.
De Commissie vindt dat de nut en noodzaak, verkeerseffecten en geluid voldoende zijn beschreven in de aanvulling. Voor de effecten van het plan op de luchtkwaliteit in de (leef)omgeving en de effecten van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden ontbreekt nog essentiële informatie. Het is onduidelijk of aan de grenswaarden bij gevoelige bestemmingen voor luchtkwaliteit zal worden voldaan als het NSL niet meer van kracht is. Ook blijkt nog niet dat aantasting van de natuurlijke kenmerken van de omringende Natura 2000-gebieden met zekerheid kan worden uitgesloten door de toename van stikstofdepositie.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie over de groene aspecten van het landelijk gebied.
De gemeente Peel en Maas wil een landbouwontwikkelingsgebied (LOG) aanwijzen waarbinnen de intensieve veehouderij zich verder kan ontwikkelen. Om de ontwikkeling van het LOG mogelijk te maken wordt een bestemmingsplan opgesteld. Voor de besluitvorming over het bestemmingsplan wordt een plan-m.e.r.-procedure doorlopen.
Toetsing
In het MER wordt aangetoond dat drie veehouderijen zich in het LOG kunnen vestigen zonder dat dit hoeft te leiden tot milieuknelpunten. De Commissie acht het aannemelijk dat voor het LOG extra milieugebruiksruimte vrijgemaakt kan worden voor vestiging van een vierde of vijfde bedrijf. Gemeentelijke sturingsmiddelen als de Nota Milieugebruiksruimte en de Stikstofregeling garanderen dat er geen nieuwe milieuknelpunten zullen ontstaan.
Reikwijdte en detailniveau
De Commissie vraagt in het MER de ‘milieugebruiksruimte’ in het studiegebied (natuur, geur en fijn stof) en de (maximale) effecten van het LOG in beeld te brengen. De Commissie vraag daarbij specifiek te zoeken naar varianten in dieraantallen, inrichtingen en samenstellingen in het LOG waarmee de effecten door stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden mogelijk verminderd kunnen worden.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage.