In opdracht van Bakker, in 2012-2013.
De woonboerderij van mevrouw Bakker wordt bedreigd door de aanleg van de hoogspanningsleiding Noord-West 380 kV tussen Eemshaven en Diemen.
In opdracht van Bakker, in 2012-2013.
De woonboerderij van mevrouw Bakker wordt bedreigd door de aanleg van de hoogspanningsleiding Noord-West 380 kV tussen Eemshaven en Diemen.
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2011-2014.
Aanpassing van de Noordelijke Randweg van Utrecht. Het vervolg op Planstudie Ring Utrecht 1e fase (P 2186). Uit de 1e fase kwam een voorkeursalternatief. In de 2e fase worden de effecten van dit alternatief inzichtelijk gemaakt. De 2e fase is gesplitst in 2 delen die wel nauw met elkaar verbonden zijn:
De A12 en A27 (P 2505). Hierover neemt de minister van I&M een Tracébesluit.
De Noordelijke Randweg Utrecht (P 2506, dit project). Hierover stelt de gemeente Utrecht een bestemmingsplanwijziging vast.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie, met name ten aanzien van water en natuur.
Meer informatie:
Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2506
In opdracht van Dorpsbelang Wirdum-Swichum, in 2010-2012.
Dit project is geformuleerd door Ingenieursbureau De Overlaat en door Dorpsbelang in 2010 ingediend bij de gemeente Leeuwarden als wijkidee, zie projectbeschrijving en powerpoint presentatie. Het idee won bij verkiezingen van wijkideeen begin 2011 en is in dat jaar verder voorbereid door een projectgroep met periodieke presentaties naar buiten toe. De herinrichting van de schoolpleinen vindt voorjaar 2012 plaats. Het project wordt uitgebreid tot verbetering van de hele wijk. Woonfriesland renoveert haar woningbezit, de gemeente zal de riolering vernieuwen en aansluitend in najaar 2012 parkeerplaatsen aanpassen en beplanting aanbrengen. Ook het pleintje achter de huizen van de Hellemastrjitte/Beekhuisstrjitte zal worden opgeknapt.wijkidee+schoolplein+100602
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.
Het Hoogreemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het voornemen om de Waddenzeedijk op Texel te versterken en stelt hiervoor een dijkversterkingsplan op. Ten behoeve van de besluitvorming voor dit plan wordt een m.e.r.-procedure doorlopen. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland is hiervoor bevoegd gezag.
De commissie adviseert in het milieueffectrapport een beschrijving op te nemen van alternatieven vanuit de doelstelling veiligheid met een doorkijk naar 2065 en de dan geldende hydraulische condities. Ook adviseert zij een beschrijving van de milieueffecten voor zowel de uitvoeringsfase als de eindsituatie te geven, met daarbij specifieke aandacht voor de Natura-2000 gebieden “Waddenzee” en “Duinen en Lage land van Texel”.
Naar aanleiding van veranderende inzichten heeft het Hoogheemraadschap een “Oplegnotitie Startnotitie” opgesteld met aanpassingen op de oorspronkelijke startnotitie.
De Commissie adviseert aansluitend op haar eerdere advies om bij het opstellen van het MER de variantontwikkeling vooraf te laten gaan door een inhoudelijke visie op typen maatregelen, c.q. alternatieven (buitendijks, consoliderend of binnendijks) voor de hele dijk en/of dijksecties.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie, met name over water, natuur en landschap.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.
De gemeente Venlo wil bedrijventerrein Trade Port Noord (TPN) ontwikkelen voor logistieke en industriële bedrijven, met mogelijke inpassing van een railterminal, windturbines en een energiecentrale. Hiervoor wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld met een MER. Tijdens de toetsing van het MER vroeg de Commissie aan Venlo om een aanvulling op het MER. De gemaakte aanvulling bevat vooral nieuwe informatie over verkeer en natuur.
Toetsingsadvies Besluit-MER en de aanvulling daarop
Bij toetsing van het MER concludeerde de Commissie dat nog niet alle informatie aanwezig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen in de besluitvorming over het bestemmingsplan. Tijdens de toetsing van het MER heeft de Commissie de gemeente Venlo gevraagd om een aanvulling op het MER te maken. Deze aanvulling is gemaakt voor de onderwerpen verkeer en natuur en bevat nieuwe informatie ten opzichte van het MER.
Verkeer
Op basis van het MER kan worden geconcludeerd dat in 2020 op de A73 en A67 verkeersproblemen ontstaan. Deze problemen ontstaan mede door de ontwikkelingen van TPN en hebben consequenties voor de verdere gebiedsontwikkeling van Klavertje 4. De Commissie adviseert daarom bij de besluitvorming over het bestemmingsplan TPN en de vervolgbesluitvorming over de gebiedsontwikkeling K4 rekening te houden met de gesignaleerde bereikbaarheidsproblemen. Door fasering van het bedrijventerrein, mobiliteitsmanagement of stimuleren van OV- en fietsgebruik zijn problemen in de toekomst mogelijk te voorkomen.
Natuur
Voor de effecten op natuur concludeert de Commissie dat de informatie in het MER en de aanvulling onvoldoende is voor de besluitvorming. De Commissie concludeert dat negatieve effecten op Natura 2000-gebieden in de omgeving niet zijn uit te sluiten. De gemeente Venlo heeft aangegeven een mitigatieplan verder uit te werken, waarin wordt aangetoond dat de negatieve effecten zijn te mitigeren. Dit mitigatieplan zal bij de besluitvorming over het bestemmingsplan aan de raad worden voorgelegd. Indien ook met dit mitigatieplan negatieve effecten niet zijn uit te sluiten, dan wijst de Commissie erop dat de ADC-toets in het kader van de Nbwet 1998 moet worden doorlopen.
Toetsingsadvies Plan-MER
De Commissie heeft het plan-MER bij de ontwerp-structuurvisie getoetst. Zij meent dat de informatie voor de besluitvorming over de structuurvisie in het plan-MER en de Passende beoordeling aanwezig is.
De Commissie adviseert voor besluitvorming over de structuurvisie nader te onderzoeken of door maatregelen de effecten van atmosferische stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden kunnen worden voorkomen.
De Commissie adviseert om in het bestemmingsplan en bijbehorende besluit-MER voor TPN de volgende onderwerpen verder uit te werken:
De effecten en inpassing van de railterminal, bio-energiecentrale en windturbines.
De effecten van atmosferische depositie op de Natura 2000-gebieden.
De effecten van de de verkeersaantrekkende werking.
De effecten op geluid, lucht en externe veiligheid.
Een detaillering van de effecten op het landschap.
Richtlijnenadvies
De Commissie adviseert om in het MER aandacht te besteden aan :
De effecten van atmosferische depositie op Natura 2000 gebieden.
De bereikbaarheid van TPN.
Uitwerking van de ‘Cradle to Cradle’ en duurzaamheidsambities.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie met name ten aanzien van water en natuur.
Meer informatie:
Link: http://www.commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2266
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2012.
De Gemeente Ede wil in Ede-Oost enkele voormalige kazerneterreinen herontwikkelen voor realisatie van woningen, kantoren en voorzieningen, nieuwe hoofdontsluitingsweg en aansluiting op de A12. In 2008 is de nieuwe ontsluitingsstructuur op hoofdlijnen vastgelegd in een ‘Structuurvisie Infrastructuur’ en het tracé van de nieuwe oostelijke ontsluitingsweg (de Parklaan) gekozen. In 2009 is het bestemmingsplan voor het ENKA-terrein vastgesteld. Voor beide plannen is een m.e.r.-procedure doorlopen. Voor de besluitvorming over het bestemmingsplan voor de Parklaan is een aanvulling op het eerdere MER opgesteld en ter visie gelegd.
Aanvullende toetsing 2 (MER Parklaan)
De Commissie heeft in eerste instantie aangegeven dat er op een onderdeel essentiële informatie in het MER ontbrak. Dit betrof de stikstofdepositie. Daarop heeft zij tijdens de toetsingsfase nog een Aanvulling op het MER 2012 ontvangen die uitgebreidere informatie over stikstof bevat. De Commissie heeft deze Aanvulling bij de toetsing betrokken. Het eindoordeel van de Commissie dat in het MER 2012 met de Aanvulling over stikstof de essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang volwaardig te betrekken bij de besluitvorming. Het advies bevat nog wel enkele aanbevelingen. Het MER 2012 geeft voldoende duidelijk aan hoe de Parklaan in het voorkeursalternatief wordt uitgevoerd en tot welke milieugevolgen de aanleg en het toekomstige gebruik zal leiden, alsook welke maatregelen nodig zijn om deze gevolgen te beperken. Voor het MER zijn de meest actuele cijfers en inzichten gebruikt.
Eerste toetsing (MER Structuurvisie infrastructuur)
Volgens de startnotitie en de opgestelde richtlijnen voor de inhoud van het MER, zou het MER de benodigde informatie moeten leveren voor de verdere besluitvorming, zowel op structuurplan- als bestemmingsplanniveau. Voor de besluitvorming over het Structuurplan Infrastructuur is de essentiele informatie aanwezig, voor de besluitvorming over bestemmingsplanuitwerking(en) is aanvullende informatie nodig. De Commissie adviseert bij het eerstvolgende ruimtelijke besluit aanvullende informatie te leveren. Het gaat dan vooral om een nadere uitwerking van de mogelijkheden voor: inrichting van de locaties voor woningbouw, kantoren en voorzieningen en een nadere onderbouwing van de mogelijke negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied ‘Veluwe’.
Aanvullende toetsing 1 (MER ENKA-terrein)
Het aanvullende MER is gepubliceerd bij het bestemmingsplan voor het Enka-terrein. Het bevatte de vereiste informatie daarvoor. Voor de kazerneterreinen waren er nog geen verder uitgewerkte plannen. De passende beoordeling omvatte wel de effecten van de totale ontwikkeling.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie met name over het aspect natuur.
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.
De gemeente Peel en Maas wil een beleidskader opstellen voor het stimuleren en toetsen van bestaande en toekomstige initiatieven voor nieuwvestiging en uitbreiding van intensieve veehouderij en glastuinbouw.
Aanvullende toetsing
De aanvulling op het MER geeft een heldere beschrijving van de (maximale) milieugevolgen van alle activiteiten die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Het plan-MER houdt geen rekening met de wijzigingsbevoegdheid die nieuwvestiging van grondgebonden bedrijven mogelijk maakt. Dit zou betekenen dat het voorliggende MER met aanvulling niet volledig is ter onderbouwing van het bestemmingsplan. Op 12 juni heeft het bevoegd gezag besloten deze wijzigingsbevoegdheid niet in het definitieve bestemmingsplan op te nemen. Daarmee is in het MER en de aanvulling daarop voldoende informatie aanwezig.
Toetsing
Voor het vaststellen van de structuurvisie is voldoende informatie aanwezig om de mogelijkheden en risico’s voor intensieve veehouderij en glastuinbouw in te schatten. De milieugebruiksruimte is zeer beperkt. Uit het MER en de Passende beoordeling blijkt dat in alle onderzochte alternatieven de depositie van verzurende en vermestende stoffen op Natura 2000-gebieden toeneemt ten opzichte van de huidige feitelijke situatie. Omdat de depositie van deze stoffen in de natuurgebieden al hoger dan de kritische depositiewaarde is, is aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet uit te sluiten.
Voor besluitvorming over het bestemmingsplan buitengebied ontbreekt in het MER de volgende essentiële informatie:
. Een beschrijving van alle activiteiten binnen het bestemmingsplan die mogelijk aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben en de milieugevolgen van deze activiteiten als de wijzigingsbevoegdheden uit het bestemmingsplan maximaal benut worden.
. Een beschrijving van de hydrologische effecten van alle activiteiten binnen het bestemmingsplan in cumulatie met andere ontwikkelingen op verdrogingsgevoelige natuur.
Reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER:
. Een beschrijving van doelen en ambities op het gebied van landschappelijke kwaliteit, zuinig ruimtegebruik, infrastructuur, duurzaamheid en milieu en van de te nemen stappen voor de realisatie van deze doelen en ambities;
. Inzicht in de bestaande behoefte aan uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij en glastuinbouw;
. Inzicht in de milieugebruiksruimte voor het voornemen en de maatregelen waarmee milieugebruiksruimte gecreëerd kan worden;
. Een beschrijving van de maximaal mogelijke milieueffecten met in het bijzonder aandacht voor de Natura 2000-gebieden.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de m.e.r. over landelijk gebied: bodem, water, natuur en landschap.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.
Waterschap Hollandse Delta wil de primaire waterkering aan de oostelijke zijde van het Eiland van Dordrecht (Wantijdijk, Zeedijk en Buitendijk) verbeteren en stelt hiervoor een dijkverzwaringsplan op. Voor de besluitvorming wordt een m.e.r.-procedure doorlopen.
Toetsingsadvies
Uit de effectbeschrijving blijkt dat buitendijks gerichte een negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied ‘De Biesbosch’ en de ecologische hoofdstructuur. Voor het meest milieuvriendelijke alternatief is daarom gezocht naar alternatieven waarbij de veiligheidsdoelstellingen bereikt worden en het ruimtebeslag op het Natura 2000-gebied ‘De Biesbosch’ en de gevolgen voor bestaande bebouwing zo veel mogelijk vermeden worden.
Advies Reikwijdte en detailniveau
De startnotitie is prettig leesbaar en compleet. De Commissie adviseert in het MER uit te werken:
Een beschrijving van de gevolgen van de dijkversterking voor de landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden.
Maatregelen die getroffen kunnen worden om de landschappelijke inpassing te optimaliseren en negatieve gevolgen voor natuur en cultuurhistorie te minimaliseren.
De samenhang, de mogelijke synergie en/of spanningen met andere projecten in de omgeving.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie met name ten aanzien van water en natuur.
Meer informatie:https://www.commissiemer.nl/adviezen/2217
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2012.
Waterschap Hollandse Delta wil de primaire waterkering aan de westelijke zijde van het Eiland van Dordrecht (dijk langs het Kil) verbeteren. Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie.
Toetsingsadvies
De Commissie prijst de gedegen wijze waarmee het waterschap oplossingsrichtingen in een breed perspectief heeft geplaatst om daarmee maatwerk te kunnen leveren op plaatsen waar dit vanuit het behoud van binnen- en/of buitendijkse functies gewenst is. Uit het MER blijkt dat alle alternatieven voldoen aan de doelen, uitgangspunten en eisen van het waterschap. Voor het meest milieuvriendelijk alternatief en het voorkeursalternatief worden aanvullend maatregelen getroffen voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
Richtlijnenadvies
De Commissie vraagt in het MER aandacht te besteden aan:
Een beschrijving van de knelpunten voor de inpassing van het voornemen bij andere ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.
Een beschrijving van de ontwikkeling van de alternatieven, onderbouwd vanuit de doelstellingen van het Waterschap en vanuit de wens de dijkversterking in te passen met andere ruimtelijke ontwikkelingen.
Een meest milieuvriendelijk alternatief (mma) waarin aandacht wordt besteed aan ruimtebesparing, medegebruik voor andere bestemmingen, recreatief medegebruik en kansen voor natuurontwikkeling.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010 2012.
De gemeente Overbetuwe actualiseert het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het plan is kaderstellend voor onder andere uitbreiding van (bestaande) intensieve veehouderijen en melkveebedrijven.
Toetsingsadvies
Het MER heeft zichtbaar een rol gespeeld bij de besluitvorming over het ontwerp bestemmingsplan. Er ontbreekt echter informatie in het MER die volgens de Commissie essentieel is voor de besluitvorming:
. de effecten zijn niet of nauwelijks verifieerbaar omdat uitgangspunten gedeeltelijk onduidelijk zijn
. er zijn feitelijk geen alternatieven onderscheiden, waardoor mogelijkheden om tegemoet te komen aan ambities voor natuur en milieu onderbelicht zijn en aantasting van natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet kan worden uitgesloten
. de effectbeoordeling voor landschap en cultuurhistorie is te algemeen en houdt weinig rekening met specifieke kansen of knelpunten.
Daarom adviseert de Commissie een aanvulling op het MER op te stellen voordat het besluit genomen wordt.
Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als hoofdpunten voor het op te stellen MER:
. beschrijving van de maximale ruimte die het bestemmingsplan biedt voor relevante ontwikkelingen
. onderbouwing van alternatieven
. positieve en negatieve effecten op natuur, landschap en cultuurhistorie
. inzicht in de ‘milieugebruiksruimte’
. maximaal mogelijke effecten op Natura 2000-gebiden, vooral door stikstofdepositie.
Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering, met name vanuit het aandachtsveld natuur.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010 2012.
De gemeente Emmen bereidt een nieuw bestemmingsplan buitengebied voor. Een aantal ontwikkelingen heeft mogelijk natuur- en milieueffecten en vormen het kader voor het opstellen van een plan-MER. Genoemd zijn uitbreiding van agrarische bedrijven en biovergisting. Vanwege de ligging van Natura 2000-gebieden in en nabij het plangebied is een passende beoordeling onderdeel van het MER. De gemeenteraad van Emmen is bevoegd gezag.
Het MER is goed leesbaar en bevat op onderdelen gedetailleerde informatie over de relatie tussen ontwikkelingsruimte voor de veehouderij en de effecten daarvan. De Commissie signaleerde bij de toetsing van het MER echter een aantal tekortkomingen, die zij essentieel acht voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming. Dit betreft ondermeer de navolgbaarheid van de referentiesituatie en de maximale effecten van het voornemen, waaronder effecten op Natura 2000-gebieden. Daarop is een aanvulling op het MER opgesteld die de Commissie heeft betrokken bij haar oordeel. In de aanvulling is nadere informatie opgenomen over de referentiesituatie en de (maximale omvang van) de effecten van het voornemen, waaronder effecten op Natura 2000-gebieden. Ook in MER en aanvulling tezamen ontbreekt naar het oordeel van de Commissie nog essentiële informatie. Met de onderbouwing en toelichting in de aanvulling is de gehanteerde referentiesituatie beter navolgbaar en zijn de effecten van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan juist beschreven, echter met uitzondering van de effecten op Natura 2000-gebieden.
Om aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden uit te sluiten adviseert de Commissie de effecten van maatregelen en beleid in beeld te brengen en aan te geven hoe deze doorwerken, ofwel een alternatief voor het voornemen uit te werken.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie over reikwijdte en detailniveau, met name vanuit natuur.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010 2012.
De gemeente Dalfsen werkt aan een Structuurvisie voor het buitengebied. Voor de Structuurvisie wordt een plan-m.e.r.-procedure doorlopen omdat de visie kaderstellend is voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings) plichtige activiteiten en mogelijk effecten heeft op Natura 2000-gebieden. Het milieueffectrapport dient ter onderbouwing van de besluitvorming over de Structuurvisie.
Toetsing
De Commissie is van oordeel dat niet alle essentiële informatie voor besluitvorming aanwezig is in het MER. In het MER wordt geconcludeerd dat niet kan worden uitgesloten dat het voornemen significant negatieve gevolgen heeft op de omringende Natura 2000-gebieden. In het MER moet daarom een Passende beoordeling worden opgenomen. De informatie in het MER voldoet niet aan de vereisten van een Passende beoordeling op Structuurvisie niveau, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat er alternatieven en/of effectieve maatregelen mogelijk zijn die aantasting van natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden kunnen voorkomen. De Commissie is van mening dat het aspect landschap met de gehanteerde methodiek goed is uitgewerkt in het MER.
Reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:
* een omschrijving en onderbouwing van de totstandkoming van de alternatieven en de rol die milieuaspecten daarin spelen;
* de gevolgen van het beleidsvoornemen op natuur, door o.a. depositie van verzurende/ vermestende stoffen op de Natura 2000-gebieden (met indien nodig een Passende beoordeling), op een detailniveau dat past bij de structuurvisie;
* de positieve of negatieve effecten op de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit, het landschap en de cultuurhistorische (waaronder archeologische) waarden, op een detailniveau dat past bij de structuurvisie;
* een overzicht van de consequenties van het MER voor de vervolgbesluitvorming (in de vorm van randvoorwaarden, uitgangspunten en/of onderzoeksopgaven.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie over reikwijdte en detailniveau voor het op te stellen MER, met name vanuit natuur.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.
De primaire waterkering in Katwijk aan zee voldoet niet aan de geldende veiligheidsnormen. Het Hoogheemraadschap Delfland wil deze daarom versterken. De gemeente Katwijk wil de kustversterking combineren met de aanleg van een parkeergarage. Hiervoor is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Vanwege de mogelijke effecten op Natura 2000-gebieden en vanwege mogelijke kaderstelling voor m.e.r.-(beoordelings-)plichtige activiteiten wordt een plan-MER opgesteld.
Voor deze projecten wordt een gecombineerd Plan- en Besluit-MER opgesteld.
Het MER brengt het scala van keuzemogelijkheden goed in beeld en maakt duidelijk wat de milieugevolgen van de alternatieven zijn.
De wens tot behoud van ruimtelijke kwaliteit, waaronder het karakteristieke uitzicht op zee vanaf de Boulevard, is een belangrijke factor geweest bij de keuze en invulling van de alternatieven.
Rekening houdend met alle doelstellingen en uitgangspunten is in het MER het alternatief Dijk-in-Duin, Katwijk binnendijks met parkeergarage als voorkeursalternatief aangewezen. Het MER beschrijft nog enkele aanvullende maatregelen waarmee de milieugevolgen van dit alternatief verder kunnen worden verminderd.
Yvonne van Manen leverde een bijdrage aan de advisering vanuit de Cmer, met name op het gebied van natuur.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2011 2012.
De gemeente Heerde wil een structuurvisie en twee bestemmingsplannen opstellen voor haar buitengebied. Ter ondersteuning van de besluitvorming hierover is een plan-MER opgesteld. Een belangrijk deel van het buitengebied van Heerde wordt ingenomen door de geplande hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Hiervoor wordt door de provincie Gelderland apart een Rijksinpassingsplan met bijbehorende MER opgesteld.
De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie voor een besluit over de structuurvisie aanwezig is. Over het toekomstige bestemmingsplan Oost kan zij nog geen uitspraak doen, omdat daar nog geen concept van beschikbaar is.
De Commissie was van oordeel dat het MER niet alle essentiële informatie voor het Bestemmingsplan West bevat. De gemeente heeft daarop een mondelinge en een schriftelijke reactie gegeven. De reactie maakt duidelijk dat verschillende activiteiten, waarvoor de Commissie de informatie ontoereikend vond, niet met dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt. Verder blijkt dat de gemeente aanpassingen in het bestemmingsplan wil doen waardoor de ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij beperkt worden. Ook wil zij een koppeling leggen met de Provinciale verordening Stikstof en Natura-2000. Hoewel het niet modelmatig onderbouwd wordt, kan de Commissie zich voorstellen dat bij een daadwerkelijke borging van alle genoemde maatregelen plus een strikte toepassing van de Provinciale Stikstofverordening geen toename van stikstofdepositie vanuit het plangebied zal optreden.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage over deze m.e.r.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2011 2012.
De gemeente Zundert stelt een nieuw bestemmingsplan op voor het gehele buitengebied. In het nieuwe bestemmingsplan worden de ontwikkelingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij en boomteeltsector nader uitgewerkt. Voor het vaststellen van het bestemmingsplan wordt de m.e.r.-procedure doorlopen.
De Commissie is van oordeel dat het MER niet alle essentiële informatie bevat om het milieubelang een voldoende rol te kunnen laten spelen in de besluitvorming. De tekortkomingen betreffen:
· het ontbreken van inzicht in de kwantitatieve effecten op de bodem en de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit en -kwantiteit;
· het ontbreken van een visie op de gewenste landschappelijke ontwikkeling van het buitengebied, en daarmee ook van een toetsingkader voor de beoordeling van de landschappelijke effecten van de ontwikkelingen mogelijk gemaakt in de boomteeltsector.
De gemeente Zundert heeft vervolgens een aanvulling op het MER opgesteld. Met de aanvulling is naar het oordeel van de Commissie veel extra en ook bruikbare informatie voor de besluitvorming beschikbaar gekomen. Met name de suggesties voor maatregelen die kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan of in vergunningen acht zij waardevol.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage over bodem, water, natuur en landschap ten behoeve van het op te stellen MER.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2011 2012.
De gemeente Etten-Leur werkt aan het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied. Voor dit bestemmingsplan wordt een plan-m.e.r.-procedure doorlopen omdat het bestemmingsplan kaderstellend is voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten (zoals intensieve veehouderij en glastuinbouw) en mogelijk effecten heeft op Natura 2000-gebieden. Het milieueffectrapport dient ter onderbouwing van de besluitvorming over het bestemmingsplan.
Toetsing
De Commissie is van mening dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is. Uit het MER blijkt dat de milieueffecten, afhankelijk van het beschouwde aspect en alternatief, neutraal tot zeer negatief scoren. Op grond daarvan concludeert de Commissie dat de alternatieven niet tegemoet komen aan de hoofddoelstelling voor het bestemmingsplan. Met name de milieueffecten van het voorkeursalternatief en het worst- case alternatief zullen fors zijn. Uit de Passende beoordeling blijkt dat alleen bij het vastleggen van de huidige feitelijke situatie geen toename van stikstofdepositie te verwachten is.
Reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:
. een integrale visie op de gewenste ontwikkeling van het buitengebied, met duidelijk omschreven ambities, die kan dienen als toetsingskader voor de beoordeling van de alternatieven;
. inzicht in de ‘milieugebruiksruimte’ in het gebied, die mede bepaald wordt door beleid en regelgeving op het gebied van natuur (vermestende en verzurende stoffen, verstoring), bodem- en waterkwaliteit en waterkwantiteit, landschap, cultuurhistorie en geluid- en geurhinder;
. de maximaal mogelijke effecten van het voornemen op natuur, bodem en water, landschap, cultuurhistorie en leefomgevingskwaliteit. Neem een Passende beoordeling in het MER op wanneer significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden niet zijn uit te sluiten.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie, met name ten aanzien van de aspecten bodem, water, natuur en landschap.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2012.
De gemeente Utrechtse Heuvelrug stelt een nieuw bestemmingsplan buitengebied op voor Overberg, Maarn, Maarsbergen en Amerongen (OMMA). Het plan voorziet in agrarische ontwikkelingsmogelijkheden, recreatieve kwaliteitsverbeteringen en verbreding van de landbouw.
De Commissie adviseert o.a. om in het MER
. het scenario dat uitgaat van maximaal mogelijkheden voor agragische ontwikkeling te toetsen aan de beschikbare milieugebruiksruimte in het gebied.
. gezien de ambities van de gemeente op het gebied van landschap, natuur en recreatie, ook een alternatief te ontwikkelen dat naast agrarische ontwikkeling actief invulling geeft aan behoud en ontwikkeling van landschap, natuur en recreatie.
Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie, met name over water, natuur en landschap.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2012.
De gemeente Katwijk wil een oplossing voor de verkeersproblematiek in Katwijk en als onderdeel daarvan een permanente nieuwe verbinding tussen de Westerbaan en de Meeuwenlaan ‘de verlengde Westerbaan’ realiseren. De Commissie adviseert om in het MER in ieder geval de volgende aspecten uit te werken:
· een onderbouwing van nut en noodzaak door een kwantitatieve analyse van de verkeersproblemen en op basis hiervan een onderbouwing van de doelen;
· een onderbouwing van de in het MER te onderzoeken alternatieven;
· een onderbouwing van de gehanteerde referentiesituatie;
· de effecten van de alternatieven op woon- en leefomgeving;
· inzicht in de mogelijke gevolgen voor landschap en natuur, denk daarbij aan effecten op de EHS en het Natura 2000-gebied Meijendel & Berkheide), de op te stellen Passende beoordeling dient herkenbaar in het MER te worden opgenomen;
· een samenvatting die als zelfstandig leesbaar document een goede afspiegeling vormt van de inhoud van het MER.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie, met name op het gebied van natuur.
Meer informatie:
In opdracht van Commissie m.e.r., in 2012.
Omdat de bestaande plannen verouderd zijn, wil de gemeente Katwijk een nieuw bestemmingsplan vaststellen voor de duinen. Het plan zal consoliderend van aard zijn, maar de gemeente wil wel enige ontwikkelingsruimte bieden voor de bestaande functies. Om na te gaan hoe dat zich verhoudt tot het beschermingsregime dat geldt voor de Natura 2000-gebieden Coepelduynen en Meijendel & Berkheide is een plan-MER opgesteld met een Passende beoordeling.
Toetsingsadvies
De Commissie vindt dat het MER en de Passende beoordeling de essentiële informatie bevatten om een besluit over het bestemmingsplan te kunnen nemen waarin het milieubelang volwaardig wordt meegewogen.
Het MER en de Passende beoordeling beschrijven systematisch en zorgvuldig welke (gebouwde) functies in het gebied aanwezig zijn en welke uitbreidingsruimte het bestemmingsplan geeft ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen (inclusief de latere artikel 19-besluiten).
Het wordt afdoende aannemelijk gemaakt dat de activiteiten die het bestemmingsplan vastlegt, niet leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de aangrenzende Natura 2000-gebieden. Ook de overige milieuaspecten komen in het MER toereikend in beeld.
Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie mer, met name over natuur.
Meer informatie:
In opdracht van Provincie Groningen, in 2009-2011.
De provincie heeft het initiatief genomen tot het opstellen van een integraal plan voor het Nieuwe kanaal Midwolda-Nieuwolda om de functies van het Nieuwe kanaal, zoals genoemd in het Provinciaal Omgevingsplan, te weten vaarverbinding en robuuste verbindingszone op elkaar af te stemmen. Yvonne van Manen is vanuit de afdeling Landelijk Gebied en Water projectleider voor de robuuste verbinding.