In opdracht van melkveehouder, 2015-2017.
Advies over verkoop ammoniakrechten, toetsing bedrijfssituatie aan bestemmingsplan, omgevingsvergunning en Natuurbeschermingswet. Aerius-berekeningen en vergunningsaanvraag onder de Natuurbeschermingswet.
In opdracht van melkveehouder, 2015-2017.
Advies over verkoop ammoniakrechten, toetsing bedrijfssituatie aan bestemmingsplan, omgevingsvergunning en Natuurbeschermingswet. Aerius-berekeningen en vergunningsaanvraag onder de Natuurbeschermingswet.
In opdracht van veehouder, 2015-2016.
Robbert de Vries heeft voor het bedrijf een melding Activiteitenbesluit gedaan, een omgevingsvergunning aangevraagd, Aerius-berekeningen gemaakt om stikstofdepositie te bepalen en een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet (PAS) aangevraagd.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2015-2016
De provincie Zuid-Holland wil de Randweg Waddinxveen aanleggen (Vredenburghlaan, Bentwoudlaan en de Verlengde Beethovenlaan). Voordat de gemeenteraad van Waddinxveen over de bestemmingsplannen besluit, onderzoekt de Provincie Zuid-Holland eerst de milieugevolgen van dat plan in een milieueffectrapport. In eerder advies constateerde de Commissie dat in het rapport nog belangrijke milieu informatie ontbrak. De Provincie heeft het rapport laten aanpassen en de gemeente heeft de Commissie opnieuw om advies gevraagd. Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering vanuit haar kennis van natuur en landschap. https://www.commissiemer.nl/adviezen/3054
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2015
Het Hoogreemraadschap Hollands Noorderkwartier wil de Waddenzeedijk op Texel versterken en heeft hiervoor een dijkversterkingsplan voor een groot aantal dijksecties opgesteld. Om de besluitvorming te ondersteunen met milieuinformatie is een milieueffectrapport opgesteld. Robbert de Vries was betrokken bij de toetsing vanuit zijn kennis van natuur en landschap.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2015
De gemeente Ede wil nieuwe woningen bouwen in de Veluwse Poort (Ede-Oost). Om deze nieuwe woonwijk goed te ontsluiten en de drukte op verschillende bestaande wegen aan te pakken wil de gemeente Ede een nieuwe weg aanleggen, de Parklaan. Hiervoor is een nieuw bestemmingsplan nodig. De milieugevolgen van dit plan zijn in een milieueffectrapport onderzocht. Yvonne van Manen was betrokken bij de toetsing van het MER vanuit haar kennis van natuur en landschap.
In opdracht van Faunabeheereenheid Fryslân, 2014-2015
In 2014 hebben Provinciale Staten de nota ‘Fryske Guozzeoanpak 2014’ vastgesteld. Doel is om schade door met name winterganzen jaarlijks te verlagen met 5 – 10% en daarmee te komen tot een maatschappelijk geaccepteerde schadehoogte. Daarbij wordt rekening gehouden met de duurzame instandhouding van de internationaal beschermde ganzenpopulaties. Een sterke reductie van het aantal zomerganzen en het instellen van foerageergebieden voor winterganzen was eerder al vastgelegd in de notitie ‘Gans in Balans’. Aansluitend is door de provincie aan de Faunabeheereenheid verzocht om een bestrijdingsprotocol op te stellen. Robbert de Vries heeft dit voor de FBE gedaan. Tijdens het proces bleek dat een generiek bestrijdingsprotocol met name voor de jagers een brug te ver was. Daarom zijn vervolgens gebied specifieke maatwerkplannen gemaakt waarin de schadebestrijding rond belangrijke slaapplaatsen voor ganzen en rond Natura 2000-gebieden geregeld is.
In opdracht van melkveehouder, 2015.
Advies over de ruimtelijke en milieuhygiënische mogelijkheden en beperkingen bij uitbreiding melkveebedrijf. Het ging daarbij om het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning, de Natuurbeschermingswet en de Meststoffenwet. De stikstofdepositie is berekend met het programma Aerius. Geadviseerd is een melding te doen zodra het PAS in werking treedt.
In opdracht van twee melkveebedrijven te Garyp, 2015.
Robbert de Vries adviseerde bij de overdracht van ammoniakrechten van een beëindigend melkveebedrijf naar een uitbreidend bedrijf.
In opdracht van Vitens, samen met Hunzebreed, 2014
Vitens wil de grondwaterwinning bij Nij Beets met 3 miljoen m3 per jaar uitbreiden tot 6,5 miljoen m3 per jaar. Mogelijke locaties zijn die van de huidige winning (A) tussen de Leppedyk en de Janssenstichting en een nieuwe locatie (B) ten noorden van de zandwinplas aan de Beetsterweg, zie figuur 1. Daarbij wil Vitens negatieve effecten op de omgeving beperken en significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Van Oordt’s Mersken voorkomen door verhoging van het peil van de zandwinplas, een goede keuze van winningsdiepte, locatie van putten en door aanpassing van de waterhuishouding in de omgeving. Vitens participeert daartoe in een gebiedsontwikkeling. In dat kader zijn effecten van maatregelen hydrologisch onderzocht. Deze hydrologische effecten zijn in een voortoets vertaald naar ecologische effecten en beoordeeld op gevolgen voor het Natura 2000-gebied Van Oordt’s Mersken.
Figuur 1. Kaart omgeving Nij Beets met locaties huidige grondwaterwinning (A) en mogelijke uitbreiding (B)
Mogelijke beïnvloeding door het voornemen gaat via het diepe grondwater. Bij de uitbreiding van de waterwinning wordt diep grondwater onttrokken onder de keileem. De zandwinplas heeft de keileem doorbroken, waardoor het peilbeheer in de plas eveneens van invloed is op de stijghoogte van het diepe grondwater.
Figuur 2. Beekdal Koningsdiep met Rome, de Mersken en de Hege Geasten. Schematische weergave van de (vroegere) grondwaterstromen en de positie van de habitattypen, zie rode lijnen: 1 Vochtige heiden, 2 Heischrale graslanden, 3 Blauwgraslanden. 4 Dotterbloemhooiland (geen instandhoudingsdoel); uit conceptadvies OBN Koningsdiep, naar Altenburg & Wymenga, 2014.
Van Oordt’s Mersken bestaat uit het dal van het Koningsdiep waar keileem in meer of mindere mate ontbreekt en oplopende flankgebieden waar wel keileem aanwezig is, zie figuur 2. In het beekdal is een duidelijke interactie aanwezig tussen het freatische grondwater en het diepe grondwater. Op de beekdalflanken liggen in samenhang met de keileem lokale watersystemen die veel minder beïnvloed worden door stijghoogteveranderingen van het diepe grondwater. Daar waar de weerstand van de keileem relatief groot is, kunnen op plekken waar regenwater stagneert vochtige heiden tot ontwikkeling komen. Veranderingen van de stijghoogte van het diepe grondwater hebben vermoedelijk heel weinig tot geen effect op het lokale grondwatersysteem.
Het voornemen kent twee locatiealternatieven voor uitbreiding van de grondwaterwinning, A (huidige locatie) en B (nieuwe locatie ten noorden van de zandwinplas) en daarnaast een groot aantal varianten ten aanzien van het in te stellen peil op de zandwinplas, zie figuur 3. Hoe hoger het peil van de zandwinplas, des te groter het positieve effect op de stijghoogte van het diepe grondwater onder het Natura 2000 gebied. Op grond van de effectbeschrijving, aangevuld met expert judgement, is de beoordeling van alternatieven en varianten weergegeven.
In deze voortoets is op grond van beschikbare informatie onderzocht welke combinaties realistisch zijn, dat wil zeggen welke combinaties een significant negatief effect op het Natura 2000 gebied uitsluiten. Daarmee wordt de bandbreedte aan mogelijke alternatieven en varianten ingeperkt.
Figuur 3. Alternatieven en varianten
Bij alleen uitbreiding van de waterwinning ten zuiden van de zandwinplas op de huidige locatie A valt, gezien de uitkomsten van de huidige grondwatermodellering, significante schade op heischrale graslanden, blauwgraslanden en op de kemphaan niet uit te sluiten. Bij uitbreiding in combinatie met een zodanig hoger plaspeil dat de stijghoogte van het diepe grondwater onder het Natura 2000-gebied volgens de huidige berekeningen niet afneemt maar substantieel toeneemt, treedt geen schade door het voornemen op. De noodzakelijke verhoging van het peil van de zandwinplas blijkt bij uitbreiding op locatie A groter dan bij locatie B.
Geconcludeerd mag worden dat bij de keuze van een juiste combinatie van grondwaterwinning en plaspeilverhoging, aangevuld met een optimale inrichting van de winning (inrichting puttenveld, de ligging t.o.v. de zandwinplas en de diepte van de winputten), er verschillende alternatieven mogelijk zijn, waarbij significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied zijn uit te sluiten.
Meer informatie:
In opdracht van Waterschap Hunze en Aa’s, 2014-2015
Waterschap Hunze en Aa’s stelt voor de periode 2016-2021 een nieuw Beheerprogramma op als opvolger van het Waterbeheerplan 2010-2015. Daarbij kwam de vraag naar voren of dit beheerprogramma plan-m.e.r.-plichtig is. Ingenieursbureau De Overlaat heeft daartoe samen met medewerkers van waterschap Hunze en Aa’s het beheerprogramma getoetst aan de regelgeving voor milieueffectrapportage en aan de Natuurbeschermingswet.
Geconcludeerd is:
Geadviseerd is de resultaten van deze toetsing voor te leggen aan de provincies die bevoegd gezag zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet.
Meer informatie:
In opdracht van melkveehouder, 2014.
Advies over de ruimtelijke en milieuhygiënische mogelijkheden en beperkingen bij uitbreiding melkveebedrijf. Het ging daarbij om het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning, de Natuurbeschermingswet en de Meststoffenwet. De stikstofdepositie is berekend met het programma Aagro-stacks en geadviseerd is over de aankoop van ammoniakrechten.
In opdracht van melkveehouder te Driesum 2014.
Berekeningen met Aerius t.b.v. uitbreiding en verplaatsing melkveehouderij.
in opdracht melkveehouder te Ypecolsga 2014-2015.
en was . Voor een ‘interimuitbreiding’ van het melkveehouderijbedrijf in 2010 is een berekening gemaakt met het programma Aerius en een aanvraag gedaan voor een Natuurbeschermingswetvergunning onder de PAS.
In opdracht van melkveehouder te Rotsterhaule, 2014.
Bij de bouw van een nieuwe ligboxenstal is geadviseerd over aankoop van ammoniakrechten t.b.v. interne saldering waardoor de ammoniakdepositie door het bedrijf per saldo niet toeneemt. Berekeningen met Aerius.
In opdracht van een veehouder te Wolvega, 2014.
Advisering over planologie en diverse vergunningen voor zijn melkgeitenbedijf.
In opdracht van een melkveehouder bij Franeker, 2012-2014
Bij Franeker staat op minder dan 25 m afstand van een bestaande ligboxenstal een pand met woonbestemming. Dit huis staat al jaren leeg en is zeer vervallen. Ook de bijbehorende schuur is bouwvallig. De eigendomsituatie is verschillend. De mogelijke bedrijfsontwikkeling wordt beperkt door de Wet geurhinder en veehouderij. Daarnaast zouden bij hernieuwde bewoning behalve door geur ook belemmeringen kunnen optreden door geluid, fijn stof en/of dierziekten, hoewel hiervoor geen directe kaders gelden. Daarom is met de gemeente gesproken over wijziging van de planologische bestemming en herbouw buiten de 50 meter zone vanuit de boerderij. Hiermee wordt milieuhinder voorkomen en blijft bedrijfsontwikkeling mogelijk binnen de milieuhygiënische en ruimtelijke regelgeving. Er is onder meer gekeken naar de kaders die de Verordening ‘Romte’ uit 2011 van de provincie Fryslân hieraan stelt in de ‘saldoregeling voor woningen’. Het gaat er daarbij om dat in landschappelijk opzicht aangesloten wordt op het bebouwingscluster van de boerderij en dat de woning in de karakteristiek van het landschap past. De gemeente is in principe bereid hieraan mee te werken in het thans in voorbereiding zijnde Bestemmingsplan Buitengebied onder de voorwaarde dat een erfinpassingsplan wordt opgesteld waarnaar wordt verwezen in de vorm van een voorwaardelijke bepaling.
Aansluitend is een erfinpassingsplan gemaakt voor het bestaande erf en het nieuwe bouwperceel. Met aanvullende boombeplanting wordt tezamen met de bestaande erf- en wegbeplanting de kwelderwal geaccentueerd en een besloten karakter aan het erf gegeven.
Op verzoek van Dorpsbelang Wirdum-Swichum in 2014-2016
Yvonne van Manen heeft op verzoek van Dorpsbelang geadviseerd over groenbeheer aan de gemeente Leeuwarden.
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2014-2016.
De provincie Groningen heeft in maart 2015 een Ontwerp-omgevingsvisie opgesteld. Deze bouwt voort op het huidige beleid en legt nieuwe ontwikkelingen vast, zoals windturbineparken, uitbreiding van agrarische bedrijven en industrie. Voordat de Provinciale Staten hierover besluiten zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.
Robbert de Vries was vanuit zijn expertise van het landelijk gebied betrokken bij de advisering vanuit de Commissie over reikwijdte en detailniveau van het MER, de toetsing van het MER en van de aanvulling daarop.
Meer informatie: https://www.commissiemer.nl/adviezen/2980
In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2014
De provincie Drenthe wil de landbouwenclave Oude Willem in het Nationale Park Drents-Friese Wold omvormen tot natuur. Dit houdt onder andere in dat sloten worden gedempt, dat de drainage wordt verwijderd en dat een deel van de gronden een andere functie krijgen. Voorafgaand aan het besluit hierover zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. De Provincie Drenthe heeft de Commissie gevraagd het rapport te toetsen. Robbert de Vries was vanuit zijn hydrologische expertise betrokken bij de advisering.
Het oorspronkelijke milieueffectrapport gaf een goed beeld van het totaalpakket aan maatregelen in het Park, zoals het (gedeeltelijke) stopzetten van de waterwinning in Terwisscha. De Commissie miste echter inzicht in de netto bijdrage van de herinrichting van de Oude Willem aan het natuurherstel. Verder waren de inrichtingsalternatieven en het voorkeursplan van de provincie niet goed met elkaar vergeleken. De Commissie adviseerde om dit in een aanvulling op het rapport uit te werken. De provincie heeft dit advies overgenomen.
Het aangevulde milieueffectrapport geeft een goed beeld van de bijdrage van de herinrichting van de Oude Willem aan het natuurherstel in het Nationale Park Drents-Friese Wold. Zo laat het rapport duidelijk zien hoe de grondwaterstand wijzigt in de verschillende inrichtingsalternatieven. Omdat de effecten van de ingrepen in de waterhuishouding erg onzeker zijn, beveelt de Commissie aan om duidelijk aan te geven wat het nagestreefde eindresultaat is en hoe de provincie de ontwikkelingen wil opvolgen en, als dat nodig is, wil bijsturen.
Meer informatie: https://www.commissiemer.nl/adviezen/2423
in opdracht van eigenaar te Wirdum in 2014
Aan Robbert de Vries is door de bewoner gevraagd bezwaar te maken tegen de aanwijzing van een woonboerderij als gemeentelijk monument.