Opstellen Faunabeheerplan Groningen 2014-2019

In opdracht van Faunabeheereenheid Groningen, in 2013.

De Flora- en faunawet beschermt inheemse diersoorten. Het is verboden deze soorten opzettelijk te verontrusten, te van­gen of te doden. Tegelijkertijd erkent de wet ook belangen die uitzonderingen mogelijk maken op de bescherming, namelijk populatiebeheer, schadebestrijding en jacht. Ingrijpen mag alleen als geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort en er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Preventie gaat voor schadebestrijding en verjagen boven doden. Het moet bovendien effectief zijn. Dat gaat het beste als het verjagen, vangen of doden van dieren planmatig en gecoördineerd gebeurt. Daarvoor dient een faunabeheerplan. Een planmatige aanpak biedt een betere waarborg voor de instandhouding van populaties dan wanneer elke grondgebruiker of jachthouder afzon­derlijk, ieder voor zijn eigen gebied, het beheer voert. Het faunabeheerplan behoeft de goedkeuring van de provincie. Robbert de Vries heeft voor de Faunabeheereenheid Groningen het faunabeheerplan 2014-2019 opgesteld.

Bestuur Dorpsbelang

In opdracht van Dorpsbelang Wirdum-Swichum, in 2005-2013.

Robbert de Vries vervulde verschillende functies binnen Dorpsbelang Wirdum-Swichum. Eerst als adviseur ruimtelijke ordening, waarbij hij de organisatie vertegenwoordigde bij de planvorming voor de Haak om Leeuwarden en de ontwikkeling van nieuwbouwwijk De Zuidlanden. Van  2005 tot 2013 was hij bestuurslid, waarvan sinds 2009 voorzitter. In deze periode kwamen mede door toedoen van Dorpsbelang tot stand:

. Dorpsvisie Wirdum-Swichum 2020
. Restauratie Amerikaanse windmolen
. Boerenlandpad
. Rapport Swichum nog mooier!
. Herinrichting Legedyk
. Terugplaatsen replica van het soldaatje van Barrahus
. Stedebouwkundig ontwerp Hikkemieden
. Bestemmingsplan Wirdum
. Plan voor sloepenroute Leeuwarden-Wirdum-Grou
. Open monumentendag 2007 voor de gemeente Leeuwarden in Wirdum en Swichum
. Ontwerp voor de afslag Wirdum van de rijksweg A32
. Enquete geluids- en trillingshinder en verkeersveiligheid met follow up
. Heechhout over de Wirdumervaart met wandelroute
. Multifunctioneelplein bij basisscholen

Meer informatie:

Link: http://wirdum-swichum.nl

A4 Zone West, gemeente Haarlemmermeer

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2012 2013.

De gemeente Haarlemmermeer wil de A4 zone west ontwikkelen als innovatief en duurzaam bedrijventerrein. Het plangebied ligt globaal tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep en de Schipholspoorlijn en A4. Het plan voorziet in een gefaseerde ontwikkeling van bruto 347 hectare.

De Commissie vindt dat de nut en noodzaak, verkeerseffecten en geluid voldoende zijn beschreven in de aanvulling. Voor de effecten van het plan op de luchtkwaliteit in de (leef)omgeving en de effecten van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden ontbreekt nog essentiële informatie. Het is onduidelijk of aan de grenswaarden bij gevoelige bestemmingen voor luchtkwaliteit zal worden voldaan als het NSL niet meer van kracht is. Ook blijkt nog niet dat aantasting van de natuurlijke kenmerken van de omringende Natura 2000-gebieden met zekerheid kan worden uitgesloten door de toename van stikstofdepositie.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie over de groene aspecten van het landelijk gebied.

Meer informatie:

Link: http://www.commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2604

Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) Egchelse Heide

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2012 2013.

De gemeente Peel en Maas wil een landbouwontwikkelingsgebied (LOG) aanwijzen waarbinnen de intensieve veehouderij zich verder kan ontwikkelen. Om de ontwikkeling van het LOG mogelijk te maken wordt een bestemmingsplan opgesteld. Voor de besluitvorming over het bestemmingsplan wordt een plan-m.e.r.-procedure doorlopen.

Toetsing
In het MER wordt aangetoond dat drie veehouderijen zich in het LOG kunnen vestigen zonder dat dit hoeft te leiden tot milieuknelpunten. De Commissie acht het aannemelijk dat voor het LOG extra milieugebruiksruimte vrijgemaakt kan worden voor vestiging van een vierde of vijfde bedrijf. Gemeentelijke sturingsmiddelen als de Nota Milieugebruiksruimte en de Stikstofregeling garanderen dat er geen nieuwe milieuknelpunten zullen ontstaan.

Reikwijdte en detailniveau
De Commissie vraagt in het MER de ‘milieugebruiksruimte’ in het studiegebied (natuur, geur en fijn stof) en de (maximale) effecten van het LOG in beeld te brengen. De Commissie vraag daarbij specifiek te zoeken naar varianten in dieraantallen, inrichtingen en samenstellingen in het LOG waarmee de effecten door stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden mogelijk verminderd kunnen worden.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage.

Meer informatie:

Link: http://www.commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2634

MER Ede-Oost en Spoorzone Bestemmingsplan kazerneterreinen, gemeente Ede

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2012-2013.

De gemeente Ede wil het gebied Ede-Oost herinrichten met woningen, andere stedelijke functies en een nieuwe ontsluitingsweg. In het verleden zijn voor deze plannen al m.e.r.-procedures doorlopen. Het nu voorliggende MER gaat specifiek in op de milieugevolgen van de herinrichting van de kazerneterreinen.

Toetsingsadvies
Vanwege eerste opmerkingen over het MER heeft de gemeente Ede de Commissie aangepaste natuurinformatie toegestuurd met het verzoek die bij haar oordeel over het MER te betrekken. Een belangijke verandering is het laten vervallen van de bouw van 30 woningen in beschermde natuur.
Op basis van de aangevulde gegevens concludeerde de Commissie dat de essentiële informatie nu grotendeels aanwezig is, maar dat over enkele beschermde diersoorten nog relevante informatie ontbreekt. Zij adviseert die informatie te voegen bij het besluit over het bestemmingsplan.

Het plan voor de kazerneterreinen als zodanig biedt naar het oordeel van de Commissie perspectieven voor het ontstaan van een kwalitatief hoogwaardig nieuw woongebied vanwege aanwezige en te handhaven cultuurhistorische waarden in het gebied, de aantrekkelijke ligging aan de rand van de natuur en de gunstige ontsluitingssituatie.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie, met name op het gebied van natuur.

Meer informatie:

Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2722

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2013.

De gemeente Doetinchem stelt een nieuw bestemmingsplan op voor haar buitengebied. Het bestemmingsplan maakt agrarische ontwikkelingen mogelijk. De Commissie vindt dat in het MER informatie ontbreekt die essentieel is voor de besluitvorming over het bestemmingsplan.

De Commissie signaleert bij de toetsing van het MER een tekortkoming. Zij acht het opheffen daarvan essentieel voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming. De tekortkoming betreft de onderbouwing van de effectiviteit van de maatregelen om te voorkomen dat effecten optreden op het Beschermde Natuurmonument de Zumpe. De Commissie adviseert een aanvulling op het MER op te stellen voordat een besluit wordt genomen.

Wijziging art. 19kd Natuurbeschermingswet
De Commissie kon niet beoordelen of er voldoende informatie is voor de besluitvorming over het aspect stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Op 25 april 2013 is een wijziging van artikel 19kd Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Bij het opstellen van het MER kon hier nog geen rekening mee worden gehouden. De Commissie adviseert het bevoegd gezag om in de besluitvorming rekening te houden met deze wetswijziging.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage.

Meer informatie:

Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2779

Bestemmingsplan buitengebied Oostzaan

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2013.

De gemeente Oostzaan stelt een bestemmingsplan buitengebied op. Doel van het plan is het ontwikkelen van landbouw, recreatie en woningbouw, het versterken van natuur- en landschapswaarden en het bevorderen van recreatie en toerisme.

De Commissie signaleert bij toetsing van het MER een aantal tekortkomingen:
. De onderbouwing van de natuureffecten door stikstofdepositie en de onderbouwing van de effectiviteit van het maatregelenpakket om stikstofemissie uit het plangebied te voorkomen.
. De relatie tussen de ambities op het gebied van landschap en de ontwikkelingsmogelijkheden in het plan.

De Commissie adviseert om een aanvulling op het MER op te stellen en daarin uit te gaan van de specifieke situatie in het plangebied wat betreft landschapsstructuur, ligging van de bedrijven en behoefte aan uitbreiding.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage.

Meer informatie:

Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2754

Bestemmingsplan buitengebied Medemblik

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2013.

De gemeente Medemblik werkt aan een nieuw bestemmingsplan voor het landelijk gebied. Daarnaast worden aparte bestemmingsplannen opgesteld voor de bebouwingslinten. De gemeente wil ontwikkelingsruimte bieden aan haar agrarische sector door schaalvergroting en modernisering van agrarische bedrijven en door verbreding van de landbouw. In het gebied worden naast veehouderij ook glastuinbouw, bollenteelt en zaadveredelingsbedrijven mogelijk gemaakt. Daarnaast wil de gemeente de natuur -, cultuurhistorische – en landschappelijke waarden in het plangebied beschermen en versterken.

De Commissie signaleert bij de toetsing van het MER een aantal tekortkomingen:
. De onderbouwing van de effectiviteit van maatregelen om te voorkomen dat effecten op Natura-2000 gebieden optreden als gevolg van stikstofdepositie.
. Inzicht in de huidige situatie qua dieraantallen in het plangebied versus de vergunde situatie.
. De huidige chemische en ecologische waterkwaliteit in het plangebied en de effecten daarop van de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt.

De Commissie adviseert om een aanvulling op het MER op te stellen voordat een besluit wordt genomen.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage.

Meer informatie:

Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2756

Bestemmingsplan buitengebied Dronten

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2013.

De gemeente Dronten wil haar bestemmingsplan buitengebied herzien. Het bestemmingsplan maakt met name agrarische ontwikkelingen mogelijk.

Toetsingsadvies
De Commissie signaleert bij de toetsing van het MER een tekortkoming. Vanwege de effecten van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten moet stikstofemissie uit het plangebied worden voorkomen. Het MER bevat geen onderbouwing van het maatregelenpakket om dit te bereiken.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie over de groene aspecten van het landelijk gebied.

Ring Utrecht 2e fase, onderdeel Noordelijke Randweg Utrecht (NRU)

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2011-2014.

Aanpassing van de Noordelijke Randweg van Utrecht. Het vervolg op Planstudie Ring Utrecht 1e fase (P 2186). Uit de 1e fase kwam een voorkeursalternatief. In de 2e fase worden de effecten van dit alternatief inzichtelijk gemaakt. De 2e fase is gesplitst in 2 delen die wel nauw met elkaar verbonden zijn:

De A12 en A27 (P 2505). Hierover neemt de minister van I&M een Tracébesluit.
De Noordelijke Randweg Utrecht (P 2506, dit project). Hierover stelt de gemeente Utrecht een bestemmingsplanwijziging vast.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie, met name ten aanzien van water en natuur.

Meer informatie:

Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2506

Multifunctioneel plein bij basisscholen

In opdracht van Dorpsbelang Wirdum-Swichum, in 2010-2012.

Dit project is geformuleerd door Ingenieursbureau De Overlaat en door Dorpsbelang in 2010 ingediend bij de gemeente Leeuwarden als wijkidee, zie projectbeschrijving en powerpoint presentatie. Het idee won bij verkiezingen van wijkideeen begin 2011 en is in dat jaar verder voorbereid door een projectgroep met periodieke presentaties naar buiten toe. De herinrichting van de schoolpleinen vindt voorjaar 2012 plaats. Het project wordt uitgebreid tot verbetering van de hele wijk. Woonfriesland renoveert haar woningbezit, de gemeente zal de riolering vernieuwen en aansluitend in najaar 2012 parkeerplaatsen aanpassen en beplanting aanbrengen. Ook het pleintje achter de huizen van de Hellemastrjitte/Beekhuisstrjitte zal worden opgeknapt.wijkidee+schoolplein+100602

Bedrijventerrein Trade Port Noord, Venlo

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.

De gemeente Venlo wil bedrijventerrein Trade Port Noord (TPN) ontwikkelen voor logistieke en industriële bedrijven, met mogelijke inpassing van een railterminal, windturbines en een energiecentrale. Hiervoor wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld met een MER. Tijdens de toetsing van het MER vroeg de Commissie aan Venlo om een aanvulling op het MER. De gemaakte aanvulling bevat vooral nieuwe informatie over verkeer en natuur.

Toetsingsadvies Besluit-MER en de aanvulling daarop
Bij toetsing van het MER concludeerde de Commissie dat nog niet alle informatie aanwezig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen in de besluitvorming over het bestemmingsplan. Tijdens de toetsing van het MER heeft de Commissie de gemeente Venlo gevraagd om een aanvulling op het MER te maken. Deze aanvulling is gemaakt voor de onderwerpen verkeer en natuur en bevat nieuwe informatie ten opzichte van het MER.

Verkeer
Op basis van het MER kan worden geconcludeerd dat in 2020 op de A73 en A67 verkeersproblemen ontstaan. Deze problemen ontstaan mede door de ontwikkelingen van TPN en hebben consequenties voor de verdere gebiedsontwikkeling van Klavertje 4. De Commissie adviseert daarom bij de besluitvorming over het bestemmingsplan TPN en de vervolgbesluitvorming over de gebiedsontwikkeling K4 rekening te houden met de gesignaleerde bereikbaarheidsproblemen. Door fasering van het bedrijventerrein, mobiliteitsmanagement of stimuleren van OV- en fietsgebruik zijn problemen in de toekomst mogelijk te voorkomen.

Natuur
Voor de effecten op natuur concludeert de Commissie dat de informatie in het MER en de aanvulling onvoldoende is voor de besluitvorming. De Commissie concludeert dat negatieve effecten op Natura 2000-gebieden in de omgeving niet zijn uit te sluiten. De gemeente Venlo heeft aangegeven een mitigatieplan verder uit te werken, waarin wordt aangetoond dat de negatieve effecten zijn te mitigeren. Dit mitigatieplan zal bij de besluitvorming over het bestemmingsplan aan de raad worden voorgelegd. Indien ook met dit mitigatieplan negatieve effecten niet zijn uit te sluiten, dan wijst de Commissie erop dat de ADC-toets in het kader van de Nbwet 1998 moet worden doorlopen.

Toetsingsadvies Plan-MER
De Commissie heeft het plan-MER bij de ontwerp-structuurvisie getoetst. Zij meent dat de informatie voor de besluitvorming over de structuurvisie in het plan-MER en de Passende beoordeling aanwezig is.
De Commissie adviseert voor besluitvorming over de structuurvisie nader te onderzoeken of door maatregelen de effecten van atmosferische stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden kunnen worden voorkomen.
De Commissie adviseert om in het bestemmingsplan en bijbehorende besluit-MER voor TPN de volgende onderwerpen verder uit te werken:

De effecten en inpassing van de railterminal, bio-energiecentrale en windturbines.
De effecten van atmosferische depositie op de Natura 2000-gebieden.
De effecten van de de verkeersaantrekkende werking.
De effecten op geluid, lucht en externe veiligheid.
Een detaillering van de effecten op het landschap.

Richtlijnenadvies
De Commissie adviseert om in het MER aandacht te besteden aan :

De effecten van atmosferische depositie op Natura 2000 gebieden.
De bereikbaarheid van TPN.
Uitwerking van de ‘Cradle to Cradle’ en duurzaamheidsambities.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie met name ten aanzien van water en natuur.

Meer informatie:

Link: http://www.commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2266

Ontwikkeling Ede-Oost en Spoorzone

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2012.

De Gemeente Ede wil in Ede-Oost enkele voormalige kazerneterreinen herontwikkelen voor realisatie van woningen, kantoren en voorzieningen, nieuwe hoofdontsluitingsweg en aansluiting op de A12. In 2008 is de nieuwe ontsluitingsstructuur op hoofdlijnen vastgelegd in een ‘Structuurvisie Infrastructuur’ en het tracé van de nieuwe oostelijke ontsluitingsweg (de Parklaan) gekozen. In 2009 is het bestemmingsplan voor het ENKA-terrein vastgesteld. Voor beide plannen is een m.e.r.-procedure doorlopen. Voor de besluitvorming over het bestemmingsplan voor de Parklaan is een aanvulling op het eerdere MER opgesteld en ter visie gelegd.

Aanvullende toetsing 2 (MER Parklaan)
De Commissie heeft in eerste instantie aangegeven dat er op een onderdeel essentiële informatie in het MER ontbrak. Dit betrof de stikstofdepositie. Daarop heeft zij tijdens de toetsingsfase nog een Aanvulling op het MER 2012 ontvangen die uitgebreidere informatie over stikstof bevat. De Commissie heeft deze Aanvulling bij de toetsing betrokken. Het eindoordeel van de Commissie dat in het MER 2012 met de Aanvulling over stikstof de essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang volwaardig te betrekken bij de besluitvorming. Het advies bevat nog wel enkele aanbevelingen. Het MER 2012 geeft voldoende duidelijk aan hoe de Parklaan in het voorkeursalternatief wordt uitgevoerd en tot welke milieugevolgen de aanleg en het toekomstige gebruik zal leiden, alsook welke maatregelen nodig zijn om deze gevolgen te beperken. Voor het MER zijn de meest actuele cijfers en inzichten gebruikt.

Eerste toetsing (MER Structuurvisie infrastructuur)
Volgens de startnotitie en de opgestelde richtlijnen voor de inhoud van het MER, zou het MER de benodigde informatie moeten leveren voor de verdere besluitvorming, zowel op structuurplan- als bestemmingsplanniveau. Voor de besluitvorming over het Structuurplan Infrastructuur is de essentiele informatie aanwezig, voor de besluitvorming over bestemmingsplanuitwerking(en) is aanvullende informatie nodig. De Commissie adviseert bij het eerstvolgende ruimtelijke besluit aanvullende informatie te leveren. Het gaat dan vooral om een nadere uitwerking van de mogelijkheden voor: inrichting van de locaties voor woningbouw, kantoren en voorzieningen en een nadere onderbouwing van de mogelijke negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied ‘Veluwe’.

Aanvullende toetsing 1 (MER ENKA-terrein)
Het aanvullende MER is gepubliceerd bij het bestemmingsplan voor het Enka-terrein. Het bevatte de vereiste informatie daarvoor. Voor de kazerneterreinen waren er nog geen verder uitgewerkte plannen. De passende beoordeling omvatte wel de effecten van de totale ontwikkeling.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie met name over het aspect natuur.

Structuurvisie Intensieve Veehouderij en Glastuinbouw Peel en Maas en Bestemmingsplan

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.

De gemeente Peel en Maas wil een beleidskader opstellen voor het stimuleren en toetsen van bestaande en toekomstige initiatieven voor nieuwvestiging en uitbreiding van intensieve veehouderij en glastuinbouw.

Aanvullende toetsing
De aanvulling op het MER geeft een heldere beschrijving van de (maximale) milieugevolgen van alle activiteiten die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Het plan-MER houdt geen rekening met de wijzigingsbevoegdheid die nieuwvestiging van grondgebonden bedrijven mogelijk maakt. Dit zou betekenen dat het voorliggende MER met aanvulling niet volledig is ter onderbouwing van het bestemmingsplan. Op 12 juni heeft het bevoegd gezag besloten deze wijzigingsbevoegdheid niet in het definitieve bestemmingsplan op te nemen. Daarmee is in het MER en de aanvulling daarop voldoende informatie aanwezig.

Toetsing
Voor het vaststellen van de structuurvisie is voldoende informatie aanwezig om de mogelijkheden en risico’s voor intensieve veehouderij en glastuinbouw in te schatten. De milieugebruiksruimte is zeer beperkt. Uit het MER en de Passende beoordeling blijkt dat in alle onderzochte alternatieven de depositie van verzurende en vermestende stoffen op Natura 2000-gebieden toeneemt ten opzichte van de huidige feitelijke situatie. Omdat de depositie van deze stoffen in de natuurgebieden al hoger dan de kritische depositiewaarde is, is aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet uit te sluiten.

Voor besluitvorming over het bestemmingsplan buitengebied ontbreekt in het MER de volgende essentiële informatie:
. Een beschrijving van alle activiteiten binnen het bestemmingsplan die mogelijk aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben en de milieugevolgen van deze activiteiten als de wijzigingsbevoegdheden uit het bestemmingsplan maximaal benut worden.
. Een beschrijving van de hydrologische effecten van alle activiteiten binnen het bestemmingsplan in cumulatie met andere ontwikkelingen op verdrogingsgevoelige natuur.

Reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER:
. Een beschrijving van doelen en ambities op het gebied van landschappelijke kwaliteit, zuinig ruimtegebruik, infrastructuur, duurzaamheid en milieu en van de te nemen stappen voor de realisatie van deze doelen en ambities;
. Inzicht in de bestaande behoefte aan uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij en glastuinbouw;
. Inzicht in de milieugebruiksruimte voor het voornemen en de maatregelen waarmee milieugebruiksruimte gecreëerd kan worden;
. Een beschrijving van de maximaal mogelijke milieueffecten met in het bijzonder aandacht voor de Natura 2000-gebieden.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de m.e.r. over landelijk gebied: bodem, water, natuur en landschap.

Meer informatie:

Link: http://www.commissiemer.nl/detail.aspx?id=25748

Dijkversterking Eiland van Dordrecht West

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2012.

Waterschap Hollandse Delta wil de primaire waterkering aan de westelijke zijde van het Eiland van Dordrecht (dijk langs het Kil) verbeteren. Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie.

Toetsingsadvies
De Commissie prijst de gedegen wijze waarmee het waterschap oplossingsrichtingen in een breed perspectief heeft geplaatst om daarmee maatwerk te kunnen leveren op plaatsen waar dit vanuit het behoud van binnen- en/of buitendijkse functies gewenst is. Uit het MER blijkt dat alle alternatieven voldoen aan de doelen, uitgangspunten en eisen van het waterschap. Voor het meest milieuvriendelijk alternatief en het voorkeursalternatief worden aanvullend maatregelen getroffen voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Richtlijnenadvies
De Commissie vraagt in het MER aandacht te besteden aan:

Een beschrijving van de knelpunten voor de inpassing van het voornemen bij andere ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.
Een beschrijving van de ontwikkeling van de alternatieven, onderbouwd vanuit de doelstellingen van het Waterschap en vanuit de wens de dijkversterking in te passen met andere ruimtelijke ontwikkelingen.
Een meest milieuvriendelijk alternatief (mma) waarin aandacht wordt besteed aan ruimtebesparing, medegebruik voor andere bestemmingen, recreatief medegebruik en kansen voor natuurontwikkeling.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2155

Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Overbetuwe

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010 2012.

De gemeente Overbetuwe actualiseert het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het plan is kaderstellend voor onder andere uitbreiding van (bestaande) intensieve veehouderijen en melkveebedrijven.

Toetsingsadvies
Het MER heeft zichtbaar een rol gespeeld bij de besluitvorming over het ontwerp bestemmingsplan. Er ontbreekt echter informatie in het MER die volgens de Commissie essentieel is voor de besluitvorming:
. de effecten zijn niet of nauwelijks verifieerbaar omdat uitgangspunten gedeeltelijk onduidelijk zijn
. er zijn feitelijk geen alternatieven onderscheiden, waardoor mogelijkheden om tegemoet te komen aan ambities voor natuur en milieu onderbelicht zijn en aantasting van natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet kan worden uitgesloten
. de effectbeoordeling voor landschap en cultuurhistorie is te algemeen en houdt weinig rekening met specifieke kansen of knelpunten.

Daarom adviseert de Commissie een aanvulling op het MER op te stellen voordat het besluit genomen wordt.

Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als hoofdpunten voor het op te stellen MER:

. beschrijving van de maximale ruimte die het bestemmingsplan biedt voor relevante ontwikkelingen
. onderbouwing van alternatieven
. positieve en negatieve effecten op natuur, landschap en cultuurhistorie
. inzicht in de ‘milieugebruiksruimte’
. maximaal mogelijke effecten op Natura 2000-gebiden, vooral door stikstofdepositie.

Yvonne van Manen was betrokken bij de advisering, met name vanuit het aandachtsveld natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2421

Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Emmen

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010 2012.

De gemeente Emmen bereidt een nieuw bestemmingsplan buitengebied voor. Een aantal ontwikkelingen heeft mogelijk natuur- en milieueffecten en vormen het kader voor het opstellen van een plan-MER. Genoemd zijn uitbreiding van agrarische bedrijven en biovergisting. Vanwege de ligging van Natura 2000-gebieden in en nabij het plangebied is een passende beoordeling onderdeel van het MER. De gemeenteraad van Emmen is bevoegd gezag.

Het MER is goed leesbaar en bevat op onderdelen gedetailleerde informatie over de relatie tussen ontwikkelingsruimte voor de veehouderij en de effecten daarvan. De Commissie signaleerde bij de toetsing van het MER echter een aantal tekortkomingen, die zij essentieel acht voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming. Dit betreft ondermeer de navolgbaarheid van de referentiesituatie en de maximale effecten van het voornemen, waaronder effecten op Natura 2000-gebieden. Daarop is een aanvulling op het MER opgesteld die de Commissie heeft betrokken bij haar oordeel. In de aanvulling is nadere informatie opgenomen over de referentiesituatie en de (maximale omvang van) de effecten van het voornemen, waaronder effecten op Natura 2000-gebieden. Ook in MER en aanvulling tezamen ontbreekt naar het oordeel van de Commissie nog essentiële informatie. Met de onderbouwing en toelichting in de aanvulling is de gehanteerde referentiesituatie beter navolgbaar en zijn de effecten van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan juist beschreven, echter met uitzondering van de effecten op Natura 2000-gebieden.
Om aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden uit te sluiten adviseert de Commissie de effecten van maatregelen en beleid in beeld te brengen en aan te geven hoe deze doorwerken, ofwel een alternatief voor het voornemen uit te werken.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie over reikwijdte en detailniveau, met name vanuit natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2487

Structuurvisie buitengebied Dalfsen

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010 2012.

De gemeente Dalfsen werkt aan een Structuurvisie voor het buitengebied. Voor de Structuurvisie wordt een plan-m.e.r.-procedure doorlopen omdat de visie kaderstellend is voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings) plichtige activiteiten en mogelijk effecten heeft op Natura 2000-gebieden. Het milieueffectrapport dient ter onderbouwing van de besluitvorming over de Structuurvisie.

Toetsing

De Commissie is van oordeel dat niet alle essentiële informatie voor besluitvorming aanwezig is in het MER. In het MER wordt geconcludeerd dat niet kan worden uitgesloten dat het voornemen significant negatieve gevolgen heeft op de omringende Natura 2000-gebieden. In het MER moet daarom een Passende beoordeling worden opgenomen. De informatie in het MER voldoet niet aan de vereisten van een Passende beoordeling op Structuurvisie niveau, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat er alternatieven en/of effectieve maatregelen mogelijk zijn die aantasting van natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden kunnen voorkomen. De Commissie is van mening dat het aspect landschap met de gehanteerde methodiek goed is uitgewerkt in het MER.

Reikwijdte en detailniveau

De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:
* een omschrijving en onderbouwing van de totstandkoming van de alternatieven en de rol die milieuaspecten daarin spelen;
* de gevolgen van het beleidsvoornemen op natuur, door o.a. depositie van verzurende/ vermestende stoffen op de Natura 2000-gebieden (met indien nodig een Passende beoordeling), op een detailniveau dat past bij de structuurvisie;
* de positieve of negatieve effecten op de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit, het landschap en de cultuurhistorische (waaronder archeologische) waarden, op een detailniveau dat past bij de structuurvisie;
* een overzicht van de consequenties van het MER voor de vervolgbesluitvorming (in de vorm van randvoorwaarden, uitgangspunten en/of onderzoeksopgaven.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie over reikwijdte en detailniveau voor het op te stellen MER, met name vanuit natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2490

Kustwerk Katwijk

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.

De primaire waterkering in Katwijk aan zee voldoet niet aan de geldende veiligheidsnormen. Het Hoogheemraadschap Delfland wil deze daarom versterken. De gemeente Katwijk wil de kustversterking combineren met de aanleg van een parkeergarage. Hiervoor is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Vanwege de mogelijke effecten op Natura 2000-gebieden en vanwege mogelijke kaderstelling voor m.e.r.-(beoordelings-)plichtige activiteiten wordt een plan-MER opgesteld.
Voor deze projecten wordt een gecombineerd Plan- en Besluit-MER opgesteld.

Het MER brengt het scala van keuzemogelijkheden goed in beeld en maakt duidelijk wat de milieugevolgen van de alternatieven zijn.
De wens tot behoud van ruimtelijke kwaliteit, waaronder het karakteristieke uitzicht op zee vanaf de Boulevard, is een belangrijke factor geweest bij de keuze en invulling van de alternatieven.
Rekening houdend met alle doelstellingen en uitgangspunten is in het MER het alternatief Dijk-in-Duin, Katwijk binnendijks met parkeergarage als voorkeursalternatief aangewezen. Het MER beschrijft nog enkele aanvullende maatregelen waarmee de milieugevolgen van dit alternatief verder kunnen worden verminderd.

Yvonne van Manen leverde een bijdrage aan de advisering vanuit de Cmer, met name op het gebied van natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2269