voortoets en onderzoek plan-m.e.r.-plicht Beheerprogramma 2016-2021 Waterschap Hunze en Aa’s

In opdracht van Waterschap Hunze en Aa’s, 2014-2015

Waterschap Hunze en Aa’s stelt voor de periode 2016-2021  een nieuw Beheerprogramma op als opvolger van het Waterbeheerplan 2010-2015.  Daarbij kwam de vraag naar voren of dit beheerprogramma plan-m.e.r.-plichtig is. Ingenieursbureau De Overlaat heeft daartoe samen met medewerkers van waterschap Hunze en Aa’s het beheerprogramma getoetst aan de regelgeving voor milieueffectrapportage en aan de Natuurbeschermingswet.

Geconcludeerd is:

  • Het beheerprogramma is niet kaderstellend voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten, wanneer conform het advies voor de Waddendijk in het ontwerp Beheerplan wordt uitgegaan van regulier onderhoud en herstel. 
  • Er is bij het beheerprogramma geen passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet nodig als de werkwijze rond beekpeilverhoging door bodemophoging in de Drentsche Aa conform het advies opgenomen wordt.
  • In het verlengde hiervan kan geconcludeerd worden dat ook een plan-m.e.r. niet nodig is.

Geadviseerd is de resultaten van deze toetsing voor te leggen aan de provincies die bevoegd gezag zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet.

Meer informatie:

Inrichtingsplan Oude Willem, Nationaal Park Drents-Friese Wold

In opdracht van de Commissie voor de milieueffectrapportage, 2014

De provincie Drenthe wil de landbouwenclave Oude Willem in het Nationale Park Drents-Friese Wold omvormen tot natuur. Dit houdt onder andere in dat sloten worden gedempt, dat de drainage wordt verwijderd en dat een deel van de gronden een andere functie krijgen. Voorafgaand aan het besluit hierover zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. De Provincie Drenthe heeft de Commissie gevraagd het rapport te toetsen. Robbert de Vries was vanuit zijn hydrologische expertise betrokken bij de advisering.

Het oorspronkelijke milieueffectrapport gaf een goed beeld van het totaalpakket aan maatregelen in het Park, zoals het (gedeeltelijke) stopzetten van de waterwinning in Terwisscha. De Commissie miste echter inzicht in de netto bijdrage van de herinrichting van de Oude Willem aan het natuurherstel. Verder waren de inrichtingsalternatieven en het voorkeursplan van de provincie niet goed met elkaar vergeleken. De Commissie adviseerde om dit in een aanvulling op het rapport uit te werken. De provincie heeft dit advies overgenomen.

Het aangevulde milieueffectrapport geeft een goed beeld van de bijdrage van de herinrichting van de Oude Willem aan het natuurherstel in het Nationale Park Drents-Friese Wold. Zo laat het rapport duidelijk zien hoe de grondwaterstand wijzigt in de verschillende inrichtingsalternatieven. Omdat de effecten van de ingrepen in de waterhuishouding erg onzeker zijn, beveelt de Commissie aan om duidelijk aan te geven wat het nagestreefde eindresultaat is en hoe de provincie de ontwikkelingen wil opvolgen en, als dat nodig is, wil bijsturen.

Meer informatie: https://www.commissiemer.nl/adviezen/2423


Ontwikkeling Skûlenboarch en Westkern

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2013.

De provincie Fryslân wil samen met de gemeenten Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen het gebied rond de bedrijventerreinen Skûlenboarch en Westkern herontwikkelen. De gebiedsontwikkeling bestaat uit:

uitbreiding van het bedrijventerrein Westkern met bruto 15 ha.
verbetering van de scheepvaart- en wegverkeersontsluiting.
ontwikkeling van recreatie en toerisme.

Bij alle alternatieven in het MER was ook de aanleg van een natte ecologische verbindingszone opgenomen. Vanwege gewijzigd Rijksbeleid heeft de provincie besloten om geen natte robuuste as te realiseren. In een oplegnotitie is helder weergegeven wat de gevolgen zijn van het niet aanleggen van de natte as voor de beschrijving van de milieueffecten per alternatief in het MER.

Toetsingsadvies
De Commissie vindt dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is om het milieubelang volwaardig te kunnen meewegen in de besluitvorming. De milieueffecten zijn helder beschreven en het is duidelijk hoe de milieu-informatie een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het voorkeursalternatief. Uit de enigszins gedateerde onderzoeken naar nut en noodzaak van (watergebonden) bedrijventerreinen blijkt dat de vraag niet groot is. In het MER komt duidelijk naar voren dat de geluidsbelasting door het voornemen fors toeneemt.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage, met name ten aanzien van natuur.

Meer informatie:

Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2270

Natuurontwikkeling Moerputten – Vlijmens Ven

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2012-2013.

Het Waterschap Aa en Maas wil de natuur in het gebied Moerputten / Vlijmens Ven ontwikkelen waarvoor ontgronding nodig is. Voor de besluiten in het kader van de Waterwet en de ontgrondingsvergunning wordt een m.e.r.-procedure doorlopen.

Toetsingsadvies
Het MER geeft een goed beeld van de na te streven natuurdoelen. De effecten van de onderzochte alternatieven/varianten zijn helder beschreven. De Commissie doet nog enkele aanbevelingen om de robuustheid van de te ontwikkelen natuur en de positieve effecten van de natuurontwikkeling op de landschappelijke kwaliteit nog meer expliciet te maken.

Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie vraagt in het MER achtergrond en doelen van het natuurontwikkelingsproject te beschrijven. De Commissie vraagt de afwegingen tussen hydrologische maatregelen en afgraven en/of uitmijnen inzichtelijk te maken.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage, met name over bodem, water en natuur.

Meer informatie:

Link: http://www.commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2587

Kustversterking Zwakke Schakels Noord-Holland

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2013.

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wil maatregelen nemen om delen van de Noordhollandse kust te versterken. Voor verbetering van de veiligheid en de ruimtelijke kwaliteit van de ‘zwakke schakels’ in de Noordhollandse kust is een MER opgesteld. Het MER bestaat uit meerdere delen en bevat veel informatie over probleem- en doelstellingen, de ontwikkeling van alternatieven en varianten en de milieueffecten daarvan. Volgens de Commissie ontbrak in het MER nog informatie over de benodigde maatregelen om negatieve gevolgen voor natuur te voorkomen. In een aanvulling op het MER is deze informatie alsnog opgenomen.

Toetsingsadvies
Uit het MER bleek dat aantasting van kwetsbare natuur (Natura 2000-gebieden en Ecologische Hoofdstructuur) als gevolg van het voornemen niet uitgesloten is. De Commissie vond dat in het MER onvoldoende duidelijk was welke effecten kunnen optreden en welke maatregelen nodig zijn om deze effecten te beperken of te voorkomen. De aanvulling op het MER geeft daarover wel voldoende informatie.

De Commissie constateerde verder dat de doelstelling ruimtelijke kwaliteit geen integraal onderdeel is geweest van de alternatievenontwikkeling, maar in de vorm van bouwstenen is meegenomen. Het begrip ruimtelijke kwaliteit heeft daardoor een nogal beperkte invulling gekregen, vooral gericht op recreatie en behoud van bestaande kwaliteiten. De Commissie ziet nog wel kansen om bij nadere uitwerking van het ontwerp en het beheer de ruimtelijke kwaliteit alsnog integraal te versterken. In haar advies doet zij daarvoor enkele suggesties.

Richtlijnenadviezen
Bij de start van de m.e.r.-procedure heeft de Commissie geadviseerd over richtlijnen voor het op te stellen MER. In deze fase was het voornemen nog gesplitst in twee aparte procedures. De adviezen van de Commissie daarover zijn terug te vinden bij project 2065 (Hondsbossche en Pettemer Zeewering) en 2108 (Duinen Kop van Noord-Holland).

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie met name ten aanzien van natuur.

Meer informatie:

Link: http://commissiemer.nl/advisering/afgerondeadviezen/2793

Dijkversterking Waddenzeedijk Texel

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.

Het Hoogreemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het voornemen om de Waddenzeedijk op Texel te versterken en stelt hiervoor een dijkversterkingsplan op. Ten behoeve van de besluitvorming voor dit plan wordt een m.e.r.-procedure doorlopen. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland is hiervoor bevoegd gezag.

De commissie adviseert in het milieueffectrapport een beschrijving op te nemen van alternatieven vanuit de doelstelling veiligheid met een doorkijk naar 2065 en de dan geldende hydraulische condities. Ook adviseert zij een beschrijving van de milieueffecten voor zowel de uitvoeringsfase als de eindsituatie te geven, met daarbij specifieke aandacht voor de Natura-2000 gebieden “Waddenzee” en “Duinen en Lage land van Texel”.

Naar aanleiding van veranderende inzichten heeft het Hoogheemraadschap een “Oplegnotitie Startnotitie” opgesteld met aanpassingen op de oorspronkelijke startnotitie.

De Commissie adviseert aansluitend op haar eerdere advies om bij het opstellen van het MER de variantontwikkeling vooraf te laten gaan door een inhoudelijke visie op typen maatregelen, c.q. alternatieven (buitendijks, consoliderend of binnendijks) voor de hele dijk en/of dijksecties.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie, met name over water, natuur en landschap.

Meer informatie:

Link: http://www.commissiemer.nl/detail.aspx?id=25854

Dijkversterking Eiland van Dordrecht Oost

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2012.

Waterschap Hollandse Delta wil de primaire waterkering aan de oostelijke zijde van het Eiland van Dordrecht (Wantijdijk, Zeedijk en Buitendijk) verbeteren en stelt hiervoor een dijkverzwaringsplan op. Voor de besluitvorming wordt een m.e.r.-procedure doorlopen.

Toetsingsadvies
Uit de effectbeschrijving blijkt dat buitendijks gerichte een negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied ‘De Biesbosch’ en de ecologische hoofdstructuur. Voor het meest milieuvriendelijke alternatief is daarom gezocht naar alternatieven waarbij de veiligheidsdoelstellingen bereikt worden en het ruimtebeslag op het Natura 2000-gebied ‘De Biesbosch’ en de gevolgen voor bestaande bebouwing zo veel mogelijk vermeden worden.

Advies Reikwijdte en detailniveau
De startnotitie is prettig leesbaar en compleet. De Commissie adviseert in het MER uit te werken:
Een beschrijving van de gevolgen van de dijkversterking voor de landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden.
Maatregelen die getroffen kunnen worden om de landschappelijke inpassing te optimaliseren en negatieve gevolgen voor natuur en cultuurhistorie te minimaliseren.
De samenhang, de mogelijke synergie en/of spanningen met andere projecten in de omgeving.

Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie met name ten aanzien van water en natuur.

Meer informatie:https://www.commissiemer.nl/adviezen/2217

Dijkversterking Eiland van Dordrecht West

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2012.

Waterschap Hollandse Delta wil de primaire waterkering aan de westelijke zijde van het Eiland van Dordrecht (dijk langs het Kil) verbeteren. Robbert de Vries adviseerde vanuit de Commissie.

Toetsingsadvies
De Commissie prijst de gedegen wijze waarmee het waterschap oplossingsrichtingen in een breed perspectief heeft geplaatst om daarmee maatwerk te kunnen leveren op plaatsen waar dit vanuit het behoud van binnen- en/of buitendijkse functies gewenst is. Uit het MER blijkt dat alle alternatieven voldoen aan de doelen, uitgangspunten en eisen van het waterschap. Voor het meest milieuvriendelijk alternatief en het voorkeursalternatief worden aanvullend maatregelen getroffen voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Richtlijnenadvies
De Commissie vraagt in het MER aandacht te besteden aan:

Een beschrijving van de knelpunten voor de inpassing van het voornemen bij andere ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.
Een beschrijving van de ontwikkeling van de alternatieven, onderbouwd vanuit de doelstellingen van het Waterschap en vanuit de wens de dijkversterking in te passen met andere ruimtelijke ontwikkelingen.
Een meest milieuvriendelijk alternatief (mma) waarin aandacht wordt besteed aan ruimtebesparing, medegebruik voor andere bestemmingen, recreatief medegebruik en kansen voor natuurontwikkeling.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2155

Begeleiding Integrale aanpak Noordelijke Vaarverbinding (NOVA) tussen Hondshalstermeer en Blauwe Stad in combinatie met robuuste verbindingszone

In opdracht van Provincie Groningen, in 2009-2011.

De provincie heeft het initiatief genomen tot het opstellen van een integraal plan voor het Nieuwe kanaal Midwolda-Nieuwolda om de functies van het Nieuwe kanaal, zoals genoemd in het Provinciaal Omgevingsplan, te weten vaarverbinding en robuuste verbindingszone op elkaar af te stemmen. Yvonne van Manen is vanuit de afdeling Landelijk Gebied en Water projectleider voor de robuuste verbinding.

Ruimte voor de Waal Nijmegen (Dijkteruglegging Lent)

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2011.

De Gemeente Nijmegen en het Waterschap Rivierenland gaan in opdracht van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de dijkteruglegging langs de Waal bij Lent verder uitwerken. Om deze dijkverlegging te kunnen realiseren moet een dijkverleggingsplan worden opgesteld, een ontgrondingsvergunning worden aangevraagd en het bestemmingsplan worden gewijzigd. Het dijkverleggingsplan wordt goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland , de ontgrondingsvergunning wordt verleend door Gedeputeerde Staten van Gelderland en het bestemmingsplan moet worden vastgesteld door de Gemeenteraad van Nijmegen. Het project bouwt voort op het Rijksbesluit uit 2007 om het alternatief “dijkteruglegging” uit te voeren. Bij het project wordt m.e.r. doorlopen.

De Commissie voor de m.e.r. heeft in 2009 in haar adviesrichtlijnen aangegeven het belangrijk voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming te vinden dat het MER in ieder geval de volgende informatie bevat:
. een heldere beschrijving van de wijze waarop vanuit de meervoudige doelstelling van het project door middel van de bouwstenen de varianten worden ontwikkeld en welke vraagstukken in andere planprocessen worden uitgewerkt en onderbouwd en de consequenties die dat met zich meebrengt voor dit MER;
. een vergelijking en beoordeling van de verschillende varianten, met speciale aandacht voor het bereiken van de twee hoofddoelstellingen op het gebied van rivierverruiming en ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast is aandacht voor de tijdelijke en permanente gevolgen van de activiteiten en varianten voor de soorten en habitattypen binnen de Natura 2000-gebieden Gelderse Poort en Uiterwaarden Waal en voor de natuurdoeltypen en de soorten binnen de Ecologische Hoofdstructuur belangrijk.

In juni 2011 vond een tussentijdse toetsing plaats, waarbij de Commissie constateerde dat het concept-MER op een aantal punten nog enige verduidelijking en aanvullende informatie behoeft om het milieubelang volwaardig te kunnen mee wegen bij de besluitvorming. Deze informatie is mogelijk geheel of gedeeltelijk aanwezig in reeds bestaande documenten, die bij de toetsing van het definitieve MER zullen worden betrokken. De gemeente Nijmegen heeft het verzoek om een tussentijds toetsingsadvies ingetrokken.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Cmer, met name op het gebied van natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2257

Ruimte voor de Rivier: project Munnikenland

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2011.

Het project Ruimte voor de Rivier Munnikenland behelst een vergraving van de Brakelse Benedenwaarden en een dijkverlegging in de Polder het Munnikenland langs de Waal. Het MER geeft een goed beeld van de bandbreedte aan mogelijke alternatieven en de milieueffecten.

Toetsing van het MER
Het MER is overzichtelijk en goed geïllustreerd. De beschrijving van doelstellingen, alternatieven en effecten is evenwichtig en over het algemeen voldoende onderbouwd. De Commissie plaatst enkele kanttekeningen bij de uitwerking van het voorkeursalternatief en de onderbouwing van de effectbeoordeling:
. Hoewel het MER de bandbreedte aan mogelijke alternatieven goed beschrijft is uit het MER niet duidelijk of alle kansen om het voornemen (vanuit milieuoogpunt) te optimaliseren in beschouwing zijn genomen.
. De beoordeling van effecten op het aspect cultuurhistorie is onvoldoende onderbouwd en gedeeltelijk onjuist, waardoor het voorkeursalternatief ’te positief’ wordt gewaardeerd. Omdat de cultuurhistorische waarden en de effecten daarop wel uitgebreid beschreven zijn en de verschillen tussen de alternatieven niet erg groot zijn, is de informatie voor de besluitvorming voldoende.
De Commissie heeft enkele aanbevelingen gedaan voor de verdere uitwerking van het voornemen.

Tussentijdse toetsing
Ter ondersteuning van de tussentijdse besluitvorming over het voorkeursalternatief heeft de Commissie een tussentijdse toetsing uitgevoerd op basis van een concept-MER. De Commissie vond dat het concept-MER voldoende informatie bevat voor de besluitvorming over het uit te werken voorkeursalternatief, maar had daarbij wel enkele kanttekeningen en aanbevelingen voor het vervolg. Deze aanbevelingen hebben betrekking op:
. de nadere uitwerking van het voorkeursalternatief, het mma en mogelijke varianten;
. het doelbereik en de nadere uitwerking van gevolgen voor hoogwaterveiligheid, bodem en water, natuur, landschap en cultuurhistorie.

Richtlijnenadvies
In het richtlijnenadvies vroeg de Commissie met name aandacht voor de alternatievenontwikkeling vanuit de meervoudige doelstelling van het project. De alternatieven moeten getoetst worden aan het doelbereik en milieueffecten, waarbij effecten op natuur, landschap en cultuurhistorie speciale aandacht behoeven.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie voor de m.e.r., met name op het gebied van natuur en landschap.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/1998

Verbetering van de Diefdijklinie tussen Everdingen en Gorinchem

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2008 2011.

Uit onderzoek blijkt dat de Diefdijklinie op meerdere plaatsen niet meer voldoet aan de huidige veiligheidsnormen. Voor de verbetering van de Diefdijklinie dient een dijkversterkingplan te worden vastgesteld door Waterschap Rivierenland. Dit plan moet worden goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelderland en Utrecht. Voor deze goedkeuring is wettelijk vastgelegd dat de milieueffectrapportage (m.e.r.)-procedure moet worden doorlopen. Hierbij zijn de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelderland en Utrecht de bevoegde instanties. De Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is het coördinerend bevoegd gezag.

Richtlijnadvies:

De Commissie adviseert om in het MER een totaalvisie op de ontwikkeling van de Diefdijklinie, leidend tot duurzame alternatieven te beschrijven. Daarnaast adviseert zij een meest milieuvriendelijk alternatief te maken waarin een optimale combinatie van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische maatregelen is opgenomen.

Toetsingsadvies

De Commissie is van oordeel dat het MER afdoende milieuinformatie bevat. Het MER is zeer uitgebreid en omvangrijk. Er is in het MER veel en goed kaartmateriaal opgenomen. Ook zijn de resultaten van de uitgevoerde berekeningen inzichtelijk weergegeven. Ondanks de hoeveelheid informatie is, door de gekozen structuur van de rapportages, deze goed toegankelijk. De samenvatting geeft de inhoud van het MER duidelijk weer. Het veiligheidsprobleem is goed en gedegen in kaart gebracht. Er is een duidelijke visie op de dijk en de dijkversterking. De uitgangspunten en de afgeleide alternatieven volgen hier logischerwijs uit.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie m.e.r., met name vanuit de aandachtsvelden natuur en water.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2049

Bestemmingsplan Piekberging Haarlemmermeer

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2011.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer bereidt het opstellen van een bestemmingsplan voor de piekberging van water in het zuidwesten van de Haarlemmermeer voor. Het Hoogheemraadschap van Rijnland wil de capaciteit van het hoofdwatersysteem vergroten door een piekberging van 1 miljoen kubieke meter te realiseren. Ter ondersteuning aan de besluitvorming over het bestemmingsplan wordt vrijwillig een procedure voor de milieueffectrapportage doorlopen. De gemeenteraad van Haarlemmermeer is bevoegd gezag.
De Commissie voor de m.e.r. beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:

* een onderbouwing van de locatiekeuze voor de piekberging;
* inzicht in de gevolgen van inundaties;
* inzicht in de wijze waarop wordt omgegaan met landschap en cultuur;
* inzicht in de effecten op de gebruiksfuncties in het gebied.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie, met name over waterhuishouding en natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2509

Kustversterking Noorderstrand bij Renesse

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2011.

Het Waterschap Scheldestromen wil de primaire waterkering bij het Noorderstrand versterken zodat deze 50 jaar voldoet aan de geldende normen, rekening houdend met de huidige inzichten in de effecten van zeespiegelrijzing. Het dagelijks bestuur van het Waterschap is het bevoegd gezag voor het vaststellen van het daarvoor benodigde projectplan.

Het Noorderstrand is gelegen aan de noordkust van het Zeeuwse eiland Schouwen en bevindt zich ten oosten van Renesse (gemeente Schouwen-Duiveland) en ten westen van de Brouwersdam. Dit strand is voorzien van een smalle duinstrook, die onder beheer valt van het Waterschap Scheldestromen. Het natuurgebied in het plangebied (de Zoeten en Zouten Haard) is in beheer bij en in eigendom van Staatsbosbeheer.

Omdat de kustversterking een lengte heeft van minder dan 5 km is geen sprake van een directe m.e.r.-plicht. Mede gezien het feit dat het project is gelegen in de Natura 2000-gebieden ‘Voordelta’ en ‘Kop van Schouwen’ (en een passende beoordeling wordt opgesteld), heeft het Waterschap besloten om een m.e.r.-procedure te doorlopen. Er is voor gekozen om een gecombineerde plan/project-MER op te stellen en daarbij de procedure voor project-m.e.r. te doorlopen.

De Commissie voor de m.e.r. signaleert bij toetsing van het MER enkele tekortkomingen, die zij essentieel vindt voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming. Het gaat daarbij om:
. gebrek aan inzicht in de autonome ontwikkeling, waardoor een onderbouwing van de noodzaak voor het voornemen vanuit veiligheid onvoldoende kan worden gegeven en de volgende alternatieven onvoldoende op relevantie kunnen worden beoordeeld:
. een nulplus-alternatief (waarin met gerichte beheermaatregelen ontwikkelingen in de bank- en slenkmorfologie van het strand die voor de hoogwaterveiligheid ongewenst zijn, tijdig en doeltreffend kunnen worden gekeerd);
. variant 1b (zeewaartse oplossing, duinverzwaring + suppletie strand);
. de beschrijving van de compenserende maatregelen voor de natuur in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Flora- en faunawetgeving.

De Commissie adviseert in het uitgebrachte toetsingsadvies om het MER op deze punten aan te vullen, alvorens een besluit over het voornemen te nemen. Het bevoegd gezag heeft naar aanleiding daarvan aangegeven dat aanvullende informatie zal worden verzameld ten aanzien van:
. nieuwe resultaten van onderzoek naar de voorkomende habitattypen in het plangebied;
. morfologisch onderzoek naar de autonome ontwikkeling;
. nieuwe resultaten van onderzoek naar de waterkwaliteit in het gebied.

Het bevoegd gezag heeft de Commissie m.e.r. gevraagd deze aanvullende informatie te toetsen op het moment dat deze beschikbaar is. Op dat moment zal de Commissie een aanvullend toetsingsadvies uitbrengen.

Yvonne van Manen adviseerde vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage, met name vanuit het aandachtsveld natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2503

Waterberging Diesdonk

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009-2010.

Het Waterschap Aa en Maas heeft het voornemen op het punt waar de Astense Aa in de Aa stroomt een waterberging te realiseren om daarmee wateroverlast in het benedenstroomse stedelijk gebied te voorkomen. Om deze waterberging mogelijk te maken gaan de gemeenten Asten, Deurne en Helmond het bestemmingsplan aanpassen.

In de richtlijnenfase adviseerde de Commissie om in het MER in ieder geval de volgende informatie op te nemen:
* een heldere (kwantitatieve) probleemschets;
* een onderbouwing van de locatiekeuze voor de waterberging;
* de effecten (in positieve en negatieve zin) op de ecologische hoofdstructuur (EHS);
* de mate waarin de andere wateropgaven (uit onder meer de Kaderrichtlijn water) en nevendoelstellingen ten aanzien van natuur, recreatie en cultuurhistorie worden meegenomen en invulling krijgen;
* de mogelijkheden om aan te sluiten bij landschapsvormen en cultuurhistorische waarden in het gebied en hoe deze zouden kunnen worden versterkt.

Bij de toetsing van het MER was de Commissie van oordeel dat in het MER de essentiële informatie aanwezig is om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De Commissie constateert dat het MER de bandbreedte van milieueffecten voldoende in beeld brengt en de locatiekeuze voor de waterberging voldoende onderbouwd is. Het MER geeft echter geen inzicht in de uiteindelijke samenstelling van het mma. Omdat de verschillende onderdelen en maatregelen (en hun effecten) van het mma wel in het MER zijn beschreven acht de Commissie dit geen essentiële tekortkoming. Zij acht het echter wel raadzaam om voor de besluitvorming over de bestemmingsplannen de samenstelling van het mma, en de effectvergelijking met de andere alternatieven op toegankelijke wijze te presenteren.

Robbert de Vries was als lid van de Commissie voor de milieueffectrapportage betrokken bij de advisering, met name op het gebied van bodem en water.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2192

Ontpoldering Noordwaard

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2006-2010.

Rijkswaterstaat onderzoekt de mogelijkheden voor de ontpoldering van de Noordwaard in de gemeente Werkendam. Deze ontpoldering is één van de maatregelen uit de planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Voor de ontpoldering wordt de rijksprojectenprocedure gevolgd, waarvoor de Minister van Verkeer en Waterstaat (coördinerend) bevoegd gezag is. Voor het besluit is een milieueffectrapport (MER) opgesteld.

De Commissie voor de m.e.r. vraagt in het MER in het bijzonder aandacht te geven aan:

* in hoeverre de alternatieven scoren op hun doelbereik;
* welke fysieke ingrepen in het gebied noodzakelijk zijn voor de verschillende alternatieven en de gevolgen voor de sedimentatie-/erosie(processen) als gevolg van de waterafvoer en stromingen in het gebied onder gemiddelde en maatgevende omstandigheden beschrijven;
* welke gevolgen de alternatieven hebben voor de bestaande natuurwaarden en het landschap en welke natuur- en landschappelijke waarden worden ontwikkeld, nu en op de langere termijn.

Op 23 oktober 2007 is een aanvullende startnotitie ter inzage gelegd en is de Commissie gevraagd om te adviseren over aanvullende richtlijnen. De aanvullende startnotitie gaat specifiek in op het tweede hoofdpunt: omgaan met grond. Voor het afgraven van grond is mogelijk een ontgrondingvergunningnodig. Voor het gebruik van grond elders in het gebied is mogelijk – afhankelijk van de kwaliteit van de grond – een Wm-vergunning nodig. Op hoofdlijnen waren deze onderwerpen al opgenomen in de startnotitie en richtlijnen uit 2006. Voor de juridische zekerheid heeft Rijkswaterstaat gekozen hiervoor een aanvullende startnotitie ter inzage te leggen en zal bevoegd gezag aanvullende richtlijnen vaststellen.

De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie voor besluitvorming in het MER aanwezig is. De projectdoelen staan duidelijk verwoord en er wordt bij alle alternatieven op een goede manier teruggekoppeld in welke mate sprake is van doelrealisatie. De Commissie heeft op een tweetal onderdelen aanbevelingen voor de besluitvorming. Als eerste adviseert de Commissie de optimalisaties die hebben plaatsgevonden bij de ontwikkeling van het voorkeursalternatief (vka) vanuit het alternatief kleine compartimenten en de ontwerpvisie helderder weer te geven. Ten tweede adviseert de Commissie de robuustheid van de alternatieven in relatie tot mogelijke toekomstige opgaven voor veiligheid explicieter aan te geven.

Yvonne van Manen adviseerde bij deze m.e.r. met name over natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/1754

Project Waterdunen

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2005-2010.

Met het plan “Waterdunen” beogen de initiatiefnemers (Provincie Zeeland, gemeente Sluis, Stichting het Zeeuws Landschap en Molecaten BV) de noodzakelijke kustverbetering te combinateren met ontwikkeling van natuur- en recreatiegebied met een oppervlakte van circa 300 hectare.

Ten behoeve van de besluitvorming over de kustversterking en de herinrichting van het gebied is de m.e.r.-procedure gevolgd. In het richtlijnenadvies in 2006 heeft de Commissie aandacht gevraagd voor een nadere uitwerking van het ontwerp en het beheer van het “gecontroleerd intergetijdegebied” en de effecten op veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, bodem en water, natuur, landschap en cultuurhistorie, en hinder.

De Commissie heeft in 2007 een positief toetsingsadvies uitgebracht over het MER, met de kanttekening dat de modelberekeningen voor de te handhaven dynamiek in het gebied nog onzekerheden bevatten. De Commissie beval aan om bij de uitwerking van het ontwerp op basis van gedetailleerdere berekeningen aan te tonen dat de benodigde dynamiek in de praktijk haalbaar is, danwel voldoende flexibiliteit kent.

Omdat het uiteindelijke inrichtingsplan afwijkt van de alternatieven in het MER en er nieuwe uitgangspunten voor verkeersintensiteiten in het studiegebied gelden is ten behoeve van het provinciaal inpassingsplan in 2010 een aanvullend MER opgesteld. De Commissie is van mening dat het aanvullend MER voldoende informatie voor de besluitvorming bevat. Hieruit blijkt dat het inrichtingsplan voor natuur en recreatie positief of neutraal scoort ten opzichte van de oorspronkelijke alternatieven. Het inrichtingsplan leidt volgens het aanvullend MER wel op een aantal wegen tot extra verkeer en daardoor tot extra geluidhinder. De Commissie adviseert om bij verdere besluitvorming alert te zijn op toename van sluipverkeer en aan te geven welke extra verkeers- en geluidmaatregelen (voor zover nodig) worden genomen.

Yvonne van Manen was betrokken bij de adviseringen met name vanuit het aandachtsveld natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/1682

Structuurvisie Rijnenburg

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010.

De gemeente Utrecht heeft een structuurvisie voor het gebied Rijnenburg vastgesteld. Deze structuurvisie voorziet in 7000 woningen, waterberging, een regionaal groengebied, recreatie en bedrijven. Bijzonder is de aandacht voor landschappelijke inpassing en de maatregelen voor behoud van het veen door een daarop gericht waterbeheer in dit veenweidegebied.

Voor de besluitvorming over de structuurvisie in de gemeenteraad van Utrecht is een plan-MER opgesteld. Yvonne van Manen was vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage betrokken bij de toetsing van het plan-MER bij de structuurvisie Rijnenburg, in het bijzonder ten aanzien van hydrologie en natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2331

Pot- en containerteeltterrein Hazerswoudsche droogmakerij Rijnwoude

In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010.

Ontwikkeling van een pot- en containerteeltterrein (PCT) ten westen van de kern Boskoop met een bruto-oppervlakte van circa 175 ha. De gemeente Rijnwoude heeft in november 2009 een aanvulling op het oorspronkelijke MER uit 2000 laten maken vanwege de volgende wijzigingen in het plan:
– Circa 32 hectare van het plangebied zal worden ontwikkeld tot een ‘Agro Business Centre’;
– Nieuwe directe ontsluiting op de N455;
– Realisatie van meer waterberging.

De Commissie is van mening dat het MER en de aanvulling tezamen de essentiële informatie voor besluitvorming bevatten. Robbert de Vries was vanuit de Commissie betrokken bij de toetsing van deze aanvulling, met name vanuit de aandachtsvelden water en natuur. Een belangrijk punt bij de advisering was het bepalen en borgen van voldoende gietwater voor de boomteelt in de Hazerswoudsche droogmakerij.

https://www.commissiemer.nl/adviezen/1050