Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Westerveld

In opdracht van Commissie m.e.r., in 20102011.

De gemeente Westerveld stelt een Bestemmingsplan Buitengebied op. Het bestemmingsplan biedt onder andere ruimte voor uitbreiding en nieuwvestiging van veehouderijen en kampeerterreinen. Uit het MER en de aanvulling daarop blijkt dat aantasting van natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet kan worden uitgesloten.

Toetsing van het MER

In het voorlopige toetsingsadvies constateerde de Commissie dat in het MER informatie ontbrak die naar haar oordeel essentieel was voor de besluitvorming over het bestemmingsplan. Daarop is een aanvulling op het MER opgesteld, die de Commissie heeft betrokken bij haar oordeel.

Ook bij toetsing van het MER en de aanvulling tezamen constateert de Commissie dat er essentiële informatie voor de besluitvorming ontbreekt, namelijk inzicht in de omvang van de effecten die kunnen optreden als de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan worden ingevuld. Daarbij gaat het vooral om effecten van nieuwvestiging van kampeerterreinen en stikstofdepositie door veehouderijen. Aanvulling van het MER op dit aspect zal de conclusies echter niet wezenlijk veranderen.

De effectbeoordeling in het MER en de aanvulling is globaal. De effectbeoordeling voor landschap en cultuurhistorie is daarnaast weinig navolgbaar. De werkelijke effecten zullen afhangen van de daadwerkelijke invulling van de ontwikkelingsruimte die het bestemmingsplan biedt. De waarborgen vanuit landschap en cultuurhistorie, inclusief archeologie, zijn in het ontwerp-bestemmingsplan wel duidelijk ingevuld via het beeldkwaliteitsplan respectievelijk de (aanstaande) cultuurhistorische waardenkaart.

Reikwijdte en detailniveau

In het advies voor reikwijdte en detailniveau voor het MER gaf de Commissie aan de volgende punten als hoofdpunten voor het op te stellen milieueffectrapport te beschouwen. Dat wil zeggen dat voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming het MER in ieder geval onderstaande informatie moet bevatten:
– de ‘milieugebruiksruimte’ in het gebied, die vooral bepaald wordt door natuur (vermestende en verzurende stoffen, verstoring) en landschap en cultuurhistorie (waaronder archeologie);
– een onderbouwing van de totstandkoming van de alternatieven en een beschrijving van de gehanteerde referentiesituaties (huidige situatie en autonome ontwikkelingen);
– de maximaal mogelijke effecten van het voornemen op natuur, door onder andere depositie van verzurende/vermestende stoffen op de Natura 2000-gebieden. Neem een passende beoordeling in het MER op wanneer significante negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden niet zijn uit te sluiten;
– de positieve of negatieve effecten van het plan op de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit, het landschap en de cultuurhistorische / archeologische waarden;
– een zelfstandig leesbare samenvatting, met voldoende onderbouwend kaartmateriaal.

Yvonne van Manen was vanuit de Commissie voor de milieueffectrapportage betrokken bij de advisering, in het bijzonder ten aanzien van natuur.

Meer informatie:

https://www.commissiemer.nl/adviezen/2393