In opdracht van Commissie m.e.r., in 2010.
De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) heeft het voornemen om door de injectie met stikstof de resterende hoeveelheid aardgas uit het gasveld ‘De Wijk’ te winnen. Dit gasveld ligt tussen Koekange en Echten in de gemeente De Wolden. Voor de productie van de benodigde stikstof wordt een luchtscheidingsinstallatie gerealiseerd. Ook zijn een aantal nieuwe putten en transportleidingen nodig. Voor de realisatie van het voornemen zijn verschillende vergunningen nodig en moet het bestemmingsplan worden gewijzigd. De Commissie adviseerde in haar richtlijnenadvies om in het MER in ieder geval aandacht te besteden aan:
* de verwachte bodemdaling door de verlengde gaswinning en de gevolgen daarvan, voor met name de waterhuishouding;
* de wijze waarop de bodemdaling gemonitord en vergeleken wordt met de criteria hiervoor en, indien van toepassing, op welke wijze ingegrepen kan worden als de bodemdaling ontoelaatbaar dreigt te worden;
* de risico’s van lekkage van stikstof, inclusief de wijze waarop de risico’s worden voorkomen en beheerst;
* de (milieu)effecten van de luchtscheidingsinstallatie (geluid en externe veiligheid) en de landschappelijke inpassing van nieuwe locaties en luchtscheidingsinstallatie.
Bij de toetsing van het MER was de Commissie van oordeel dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen in de besluitvorming over de bestemmingsplannen en Omgevingsvergunning. Op basis van het MER constateert de Commissie dat:
* in de huidige situatie maximaal 8 cm bodemdaling is opgetreden;
* bij continuering van de huidige winning tot circa 2020 er maximaal 12 cm bodemdaling optreedt (referentiesituatie);
* de alternatieven ‘stikstofinjectie’ en ‘diepe compressie’ op het aspect bodemdaling niet onderscheidend zijn, voor beide alternatieven voorziet het MER een extra bodemdaling van maximaal 12 cm. Deze alternatieven zijn wel onderscheidend op het aspect ‘energieopbrengst’.
Uit het MER blijkt ook dat de veiligheidsrisco’s zowel van de locaties als van de aardgasleidingen ruimschoots voldoen aan wettelijke grenswaarden (voor het plaatsgebonden risico) en aan oriënterende waarden (voor het groepsrisico).
Robbert de Vries was binnen de Cmer betrokken bij de advisering, met name op de aandachtsvelden bodem, water, natuur en landschap.