In opdracht van Staatsbosbeheer, 2017
Konijnen, zijn belangrijk bij de realisatie van de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000 gebied Duinen Terschelling. Door begrazing en graven zorgen zij mede voor de instandhouding van de grijze duinen en hun holen zijn een belangrijke broedplek voor tapuiten. De grijze duinen zijn ook voor de blauwe kiekendief en de velduil zeer belangrijk als broedgebied. Jonge konijnen zijn hierbij prooi voor de blauwe kiekendief. Konijnen kunnen door graven echter ook gevaarlijke situaties en schade veroorzaken bij zomerhuisjes, infrastructuur, gewassen en pootletsel bij vee. Dit leidde in het verleden tot een faunabeheer van konijnen gericht op het voorkomen van schade. Sinds januari 2016 is dit niet meer toegestaan door een uitspraak van de Raad van State.
Staatsbosbeheer wil, zonder dat de instandhoudingsdoelen negatief beïnvloed worden, als goede nabuur en beheerder, schade en overlast voorkomen. Daarvoor is voor konijnenafschot een voortoets opgesteld.
De vraag rees daarbij wat de gewenste konijnendichtheid is voor het bereiken van de Natura 2000 doelstellingen. Die is in het Beheerplan Natura 2000 Duinen Terschelling niet gekwantificeerd. Wel is het zo dat de duinbeheerders in Nederland en ook op Terschelling graag zo groot mogelijke, gezonde populaties willen ten behoeve van de instandhoudingsdoelen. Ziektes zijn de afgelopen jaren de belangrijkste factor geweest die de omvang van konijnenpopulaties bepaalde. De ontwikkeling van immuniteit tegen ziektes en aanvullend het faciliteren van de konijnen door de verruiging terug te dringen die ontstaat als de konijnen zelf met te weinig zijn om de vegetaties kort te houden, zijn factoren die de populaties weer toe kunnen laten nemen in aantal. Afschot in het najaar op konijnen heeft bij een gezonde konijnenpopulatie geen effect op de populatie die aan de voortplanting deelneemt. Maar als de konijnenstand laag is door ziekte kan afschot meer effect hebben op de populatie, omdat dan ieder dier dat immuniteit verwerft van belang is. Hiertoe is als onderdeel van dit project een methode ontwikkeld om aantallen konijnen op basis van transect tellingen te relateren aan de ontwikkeling van de instandhoudingsdoelen. Staatsbosbeheer laat de schadebestrijding op het konijn stoppen als de populatiestand door ziekte laag is.
Bij deze werkwijze is geconcludeerd dat afschot de instandhoudingsdoelstellingen en de kwaliteit van de habitats niet verslechtert en dat de soorten waarvoor het gebied is aangewezen niet verstoord worden.