In opdracht van Commissie m.e.r., in 2009 2010.
De gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte stellen in samenwerking ieder een nieuw bestemmingsplan op voor hun buitengebieden. Omdat deze drie bestemmingsplannen kaderstellend zijn voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten (intensieve veehouderij) en omdat mogelijk een passende beoordeling volgens de natuurbeschermingswet 1998 moet worden opgesteld, wordt voor deze bestemmingsplannen gezamenlijk een plan-m.e.r.-procedure doorlopen. Bevoegd gezag voor deze procedure zijn de gemeenteraden van de bovengenoemde gemeenten.
Richtlijnenfase:
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport :
– een beschrijving van de referentiesituaties;
– een beschrijving van de alternatieven die mogelijk zijn binnen de beschikbare milieugebruiksruimte en de overige randvoorwaarden;
– de effecten van de emissie van geur, fijn stof en verzurende/vermestende stoffen;
– de maximaal mogelijke effecten van de activiteit op natuur, zoals depositie van verzurende/vermestende stoffen op de Natura 2000-gebieden en de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur.
In het geval significante negatieve gevolgen op Natura 2000-gebieden niet zijn uit te sluiten, dient een passende beoordeling in het MER te worden opgenomen.
Toetsingsfase:
Tijdens de toetsing van het MER heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de Commisse voor de m.e.r. (verder te noemen de Commissie) en de Sallandse gemeenten. Daarin heeft de Commissie kenbaar gemaakt dat naar haar oordeel het MER op een aantal onderdelen onvolledig is. Naar aanleiding hiervan hebben de gemeenten een aanvulling aangeleverd op de volgende punten:
• de referentiesituatie;
• effecten op Natura 2000-gebieden en een passende beoordeling;
• het aandeel rundveehouderij;
• de AMvB Huisvesting;
• navolgbaarheid van enkele berekeningen;
• mitigerende maatregelen landschap.
De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie voor besluitvorming over het bestemmingsplan in het MER en de aanvulling tezamen aanwezig is. De Commissie onderschrijft echter de conclusie uit de passende beoordeling niet.
In de aanvulling worden de ontwikkelingen van de dieraantallen over de jaren inzichtelijk gemaakt. Ook worden opnieuw conclusies getrokken over de effecten op Natura 2000-gebieden Boetelerveld en Uiterwaarden IJssel. Bij deze conclusies worden de alternatieven vergeleken met de huidige, vergunde, situatie (vergunde dieraantallen). Uit de Natuurbeschermingswet volgt echter dat moet worden vergeleken met de feitelijke situatie (werkelijke dieraantallen). In dat geval kan bij alle alternatieven de stikstofdepositie toenemen ten opzichte van deze referentie. Aantasting van natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden Boetelerveld en Uiterwaarden IJssel als gevolg van het voornemen is daarmee niet uitgesloten.
Robbert de Vries was vanuit de Commissie betrokken bij deze m.e.r. met name vanuit bodem, water en natuur.
Meer informatie: