In opdracht van Staatsbosbeheer, 2017
De populatie standvogels van grauwe ganzen neemt op Terschelling toe. Er is schade aan vegetaties van vochtige valleien en schade aan duinlanden verpacht aan veehouders in de duinen. Dit leidde tot de wens om de populatie standganzen van de grauwe gans allereerst te stabiliseren en zo mogelijk terug te dringen. Het huidige beheer helpt onvoldoende. Ondanks de mogelijkheden om eieren te schudden, afschot van koppelvormende ganzen in het natuurgebied en afschot van standganzen in de polders buiten Natura 2000 blijven de standganzen in aantal toenemen.
Staatsbosbeheer schat in dat minimaal 300 exemplaren grauwe ganzen per jaar binnen het Natura 2000-gebied Duinen Terschelling geschoten moet worden om de aanwas te compenseren. De aanwezige Canadese ganzen, Nijlganzen en boerenganzen/soepganzen worden tegelijkertijd geschoten. Op trekganzen, waaronder de rotgans, die in kleine aantallen de duinen bezoeken, wordt niet geschoten.
Uit de voortoets blijkt dat de aanpak van de activiteit de instandhoudingsdoelstellingen en de kwaliteit van de habitats in het gebied niet verslechtert en dat geen mogelijk significant verstorend effect optreedt op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Uitgesloten kan worden dat deze activiteit leidt tot verslechtering van de natuurlijke habitats en soorten in het Natura 2000-gebied, ook in cumulatie met andere activiteiten. Het niet toenemen of zelfs verminderen van de jaarlijkse last aan eutrofiërende stoffen in het voedselarme duinsysteem en minder begrazing door ganzen is een positief effect.
De Provincie Fryslân heeft ingestemd met deze conclusie en een bestuurlijk rechtsoordeel afgegeven dat voor deze activiteit een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming niet nodig is.